Categorieën
Nieuw-Zeeland

Kuilen graven in het hete zand

Na het ontbijt douchen we, we pakken onze spullen in en we nemen afscheid van FdJ. We zijn hem erg dankbaar voor zijn gastvrijheid en de leuke dagen die we samen hebben gehad. We gaan onze mooiste, leukste en gezelligste camping nog missen!

Op basis van de tips die we hebben gekregen zullen we de komende dagen het Hobbiton bezoeken en daarna Mount Manganui en de Coromandel Peninsula ontdekken.

Het Hobbiton ligt op ongeveer 10 kilometer van Matamata en is één van de filmsets geweest van “The Lord of the Rings” trilogie en recentelijk van “The Hobbit”. Regisseur Peter Jackson vond deze locatie door met een vliegtuigje boven Nieuw-Zeeland te vliegen. Hij liet het leger anderhalve kilometer weg aanleggen naar de filmlocatie. De locatie was geschikt omdat 360 graden in de wijde omtrek geen objecten gebouwd door de mens waren te zien, daarnaast leek de locatie op wat Tolkien in zijn boeken heeft beschreven. We worden met de bus naar de filmset gebracht waar we in een ’Efteling’-omgeving een rondleiding krijgen van een uur. Hoewel Babs de films niet heeft gezien en Hit alleen ’The Hobbit’ niet, is het bijzonder om op een filmset rond te lopen en te horen welke trucs ze uithalen om alles zo echt mogelijk te laten lijken. Door een ietwat ’grumpy’ chauffeur worden we weer terug naar de parkeerplaats gebracht.

We rijden naar Tauranga en moeten een klein stukje over een tolweg – de enige tolweg die we in Nieuw-Zeeland zijn tegengekomen. We vinden aan de voet van Mount Maunganui een kampeerplek op een paar meter van de zee. Vanuit de camper kijken we uit op de South Pacific Ocean. Voor de verandering slaan we dit keer de klim naar de top van de berg over en kiezen we voor een relaxmiddag op het prachtige strand. We zwemmen af en toe in zee en kijken vol bewondering naar de surfers en kajakkers die de hoge golven trotseren.

De volgende dag rijden we via Cathedral Cove en Hot Water Beach naar Coromandel Town. Cathedral Cove is een stenen boog, gevormd door de zee, alleen te bereiken via een wandeling (bergop en bergaf) van dertig minuten. We bewonderen de Cove vanaf het strand en Hit vindt toevallig een verlaten hippe zonnebril. We zoeken naar een eigenaar, maar die vinden we niet. Een mooi cadeautje van de zee!

Hierna rijden we naar Hot Water Beach. Dit is een strand waar je bij eb een grote kuil kunt graven, waarna heet water uit de grond stroomt. Wanneer je koud zeewater bijmengt heb je je eigen warme bad, of Spa zoals ze dat hier noemen. Als twee Duitsers op het strand van Scheveningen graven we met een geïmproviseerde schep de mooiste kuil van het strand. We wachten af tot het eb wordt. Terwijl de baden om ons heen al beginnen te stomen, blijft die van ons koud. Een grote golf spoelt ook bijna onze tassen weg (de zee in) maar Babs redt met een katachtige beweging al onze waardevolle spullen. Alleen ons koude pak vruchtensap wordt door de zee verzwolgen. Een goede ruil tegen de zonnebril.

Naarmate de tijd verstrijkt, en de mensen verderop heerlijk liggen te badderen komen we erachter dat onze kuil nét niet in een warmtezone ligt. We proberen bij anderen hoe heet het water wordt. Op sommige plekken kun je bijna niet staan, zo heet is het – de temperatuur kan oplopen tot 65 graden! We genieten even van het bizarre gebeuren op het korte strookje strand en wandelen naar de camper.

We kamperen op een kleine camping in Coromendal Town en zullen morgen onze laatste trip maken naar Auckland, waar we onze camper voor 15.00 uur moeten inleveren.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Wai-o-tapu en Whakarewarewa

We staan vandaag vroeg op om te ontbijten met FdJ. Het is gewoon een werkdag dus we passen ons aan dat ritme aan en zitten om 7.00 uur aan het ontbijt. Na het ontbijt ruimen we alles op en gaat FdJ richting de kas. We douchen en gaan snel de weg op voor een twee uur durende rit. We moeten namelijk om 10.15 uur in Wai-o-tapu zijn voor een afspraak met de natuur.

We zullen vanmorgen het Wai-o-tapu Thermal Wonderland bezoeken, een geothermisch gebied in de buurt van Rotorua. De natuurverschijnselen zijn ontstaan door de vulkanische activiteit in het gebied. We komen om 10.00 uur aan en kopen snel een kaartje bij de hoofdingang. Met de camper rijden we ongeveer een kilometer van het park vandaan naar de Lady Knox Geyser, een attractie die bij het park hoort. Deze geiser spuit dagelijks om 10.15 uur een straal water de lucht in die tot 21 meter hoog kan komen. We parkeren de camper en na een kleine wandeling komen we bij een ’podium’ waar een ’wit bergje met een gat’ op staat. Er omheen is een enorme tribune gebouwd. We gaan zitten en wachten op wat gaat komen.

Een man loopt het podium op en legt uit hoe het werkt. Onder ons zit een groot bassin met heet water, verwarmd door de aarde. Door het toevoegen van een zeep aan deze watervoorraad, verandert de oppervlaktespanning van het water en spuit het door het gat de lucht in. De hoogte hangt af van de hoeveelheid water die voorradig is. Vroeger spoot het ’bergje’ uit zichzelf elke 24 tot 25 uur, maar tegenwoordig gooien ze iedere dag voor de toeristen een zeepje in de geiser. Het witte bergje is gevormd door silica (siliciumdioxide) wat vrijkomt bij elke uitbarsting. Het gebied waar de geiser staat was vroeger een open gevangenis. De geiser is dan ook ontdekt door gevangenen die zich rot zijn geschrokken bij het wassen van zichzelf en hun kleding.

Om 10.15 uur gooit de man een zeepje in de geiser. He gat borrelt al snel wit schuim en even later spuit het water metershoog de lucht in. Je kunt zien dat het droog is geweest de laatste dagen, de 21 meter wordt niet gehaald, maar desondanks is het een indrukwekkend verschijnsel. Het duurt een paar minuten waarna de tribunes snel leeglopen. We rijden weer naar de hoofdingang van het park en gaan het ’wonderland’ binnen.

Als je het niet zou weten zou je denken dat het park is aangelegd door de mens. Het is een relatief klein gebied maar het omvat een grote verscheidenheid aan verschillende natuurverschijnselen. Zo lopen we langs verschillende hete modderbaden met kleurrijke randen gevormd door een afscheiding van een chemische stof. Op de achtergrond hoor je af en toe ’blooup’ als je over de aangelegde paden loopt. Het stinkt er overal naar rotte eieren: zet 20 studenten bij elkaar, laat ze bier drinken en aan het eind van de avond frites, omeletten en uiensoep eten, zet ze dan in een kleine kamer bij elkaar en dan krijg je ongeveer de geur die je overal in het park ruikt.

Naast de modderbaden vind je er ook verschillende koude baden in de meest vreemde (neon) kleuren. De grootste is Artist’s Palette, wat zoveel verschillende kleuren heeft dat het er uit ziet als het palet van een kunstenaar. Daarnaast zien we de Champagne Pool, een stomend heet meertje met een rode rand. Door het water heen komt koolstofdioxide vrij, waardoor het lijkt op een groot bad bubbelende champagne. Aan het einde van onze wandeling door het park zien we nog een groot neon-geel bad met water. Dit park is wederom een verzameling unieke natuurverschijnselen, die we niet hadden willen missen!

Hierna rijden we iets terug richting Rotorua, waar we ’Te Puia’ (ook wel Whakarewarewa Thermal Area genoemd) gaan bezoeken. Dit park is een combinatie van Maoricultuur, natuurlijke geisers en een huis met Kiwi’s (de vogels).We worden in het park begroet met een welkomsdans van de Maori’s. Mannen en vrouwen gekleed in rokjes en jurken van dierenstof, zingen onverstaanbare woorden naar ons. De mannen laten daarnaast ook hun kracht zien, door op hun borst te slaan, hun tong af en toe naar beneden uit te steken en daarna heen en weer te bewegen en hun ogen wijd te sperren. Een indrukwekkend gezicht. We kijken daarna naar een ‘concert’ van traditionele zang en dans. Na het concert gaan we met een gids door het park. Hij legt ons het één en ander uit over de cultuur en leidt ons ook langs de geisers en het kiwihuis.

Hoewel het concert best leuk was, hebben we allebei na het bezoek aan Te Puia een beetje een onduidelijk beeld van de Maoricultuur. Hoe leven ze nu? Welke onderdelen behoren tot het verleden? En hoe hebben zij hun plek gevonden in het moderne Nieuw-Zeeland?

Op de terugreis naar Matamata doen we nog een paar boodschappen, want wij hebben met FdJ afgesproken dat wij gaan koken vanavond. Tijdens het koken vertellen we over de dag en bespreken we de onduidelijke indruk die we hebben gekregen van de Maori’s. FdJ heeft een goed idee en snelt naar de videotheek. Hij heeft de film ’Whale rider’ gehaald die we na het eten gaan kijken.

Deze film maakt een hele hoop duidelijk en toont de generatieconflicten in de huidige Maorigemeenschap in Nieuw-Zeeland. Ook dit volk houdt aan de ene kant vast aan de eigen tradities maar heeft ook moeite om daarmee hun weg te vinden in de moderne tijd. Na de film praten we nog even na onder het genot van de witte wijn uit Marlbourough.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Het paprikameisje

Vandaag heeft FdJ een dagje vrij omdat het Auckland Anniversary is. Op deze dag vieren de Noordelijke Kiwi’s van het Noordereiland de stichtingsdag van Auckland. Voor ons een mooie dag om met zijn drieën wat leuks te gaan doen. FdJ stelt een wandeling voor. Wij -als inmiddels ervaren hikers- reageren enthousiast op dit voorstel en dus vertrekken we na het ontbijt met een lunchpakket naar de Wairere Falls. Een wandeltocht van vijf kilometer, waarbij de heenweg (uiteraard) stapsgewijs omhoog gaat naar de waterval. Via een dicht bebost gebied lopen we omhoog naar het eerste uitzichtpunt. Onderweg vertelt FdJ weer enorm veel over de bomen en planten die we onderweg tegenkomen. We eten bijvoorbeeld een blaadje van een plant dat naar peper smaakt. Het eerste uitzichtpunt kijkt rechtuit op de onderkant van de waterval en we zien ook hoe hoog het startpunt is. We hebben nog een stevige klim te gaan. Maar net zoals bij onze vorige tochten is ook dit keer het uitzicht meer dan de moeite waard. Boven aangekomen heb je fantastisch uitzicht over het gebied waarin Matamata ligt: Waikato. De landschappen zien er van boven een beetje uit als het spel kolonisten: schapen, graan, hout en erts. Daarnaast kan je op een plateau vlak op de waterval staan, die daarvandaan meters naar beneden klettert. Dat blijft altijd een machtig gezicht. FdJ kent naast de waterval een mooie picknickplek, dus met uitzicht over Waikato peuzelen wij onze boterhammen op.

De terugweg lopen we via een iets andere route dan op de heenweg. Terug gaan we namelijk over het Maori pad. Deze komt bij hetzelfde punt uit, maar is een stuk steiler (lees: hij gaat recht naar beneden). Met wat kunst-en-vliegwerk redden we het om veilig beneden te komen, al voelen we wel direct onze bovenbenen en knieën. Maar zodra we weer veilig in Matamata zijn aangekomen heeft FdJ daar een goede remedie voor. We gaan heerlijk in ‘de spa’ in de achtertuin. Deze spa is een soort bubbelbad waarbij er massagegolven langs je heen gaan. Ook het water is lekker warm, zodat de spieren goed tot rust kunnen komen. Met een mooi uitzicht erbij bespreken we met elkaar dat het leven toch helemaal zo vervelend nog niet is!

We blijven niet al te lang bubbelen, want om 14.30 uur komt er een groep Amerikanen een tour doen bij het bedrijf van FdJ. Fruitig, fit en fris staan wij de lading Amerikanen uit Texas op te wachten. Hit en Babs hebben tijdens deze tour ook een taakje gekregen van FdJ. Babs moet op het juiste moment rond gaan met een bord gesneden gewone rode paprika en zoete paprika, zodat ze het verschil konden proeven. Hit moest na afloop van de rondleiding de helpen de Fuijoa jam te verkopen.

Terwijl FdJ uitlegde wat ‘sweet points’ waren ging Babs vrolijk rond met het bord paprika’s en legde elke keer vriendelijk aan de Amerikanen uit wat ze serveerde. Toevallig had ze ook een knalrood shirt aan, dus al snel werd ze door Hit gekscherend ’the capsicum girl’ genoemd. Na afloop van de tour waren de Amerikanen ook erg nieuwsgierig naar de smaak van de onbekende Fuijoa vrucht, dus de jam ging ook als zoete broodjes over de toonbank.

Nadat de Amerikanen weer zijn vertrokken trekken we lekker een fles wijn open. Deze hadden we meegenomen voor FdJ van het Zuidereiland uit het Marlborough gebied. Daarna hebben we samen gekookt en gegeten.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Paprika’s, Feijoa’s en Jalapeño’s

Bij Lake Taupo staan we bij een ontzettend schattige lokale camping, direct aan het water. We worden al snel door de vaste bezoekers herkend als ‘foreigners’ en nieuwsgierig als ze zijn komen er tijdens het afwassen twee met ons babbelen. We krijgen een hoop geïnteresseerde vragen op ons afgevuurd. Waar komen we vandaan en hebben we vandaag ook gevist op het meer? Ze wisten ook haarfijn het plekje te noemen waar onze camper op de camping stond. Het is duidelijk dat wij deze keer de attractie zijn.

Zondag hebben we om 11.00 uur een afspraak in Hamilton. We zullen de achteroom van Hit treffen en een paar dagen bij hem verblijven (We korten om privacyredenen alle namen in dit blog af, deze achteroom wordt hier: FdJ). We hebben in Hamilton afgesproken omdat FdJ met zijn bedrijf deelneemt aan een ‘Farmers Market’. Hij heeft namelijk een ’orchard’ met exotische vruchten en een grote kas waarin hij o.a. paprika’s kweekt.

Na twee uur rijden arriveren we op de Market in Hamilton. We parkeren de camper op het terrein en gaan op zoek naar FdJ. Het is een flink aantal jaren geleden dat Hit zijn achteroom heeft gezien, dus we moeten even zoeken. Achter een kraam met jams en paprika’s vinden we iemand die gelijkenissen vertoont met familie en zomaar eens een Fries zou kunnen zijn. Ook wij worden herkend en een korte kennismaking volgt. FdJ begint te vertellen over de Farmers Market en de producten die hij daar verkoopt. De Farmers Market is een lokaal initiatief waarbij de producenten van o.a. groente en fruit deze producten zelf verkopen op de markt. Zo verkoopt hij er bijvoorbeeld zijn rode, gele, groene en zoete paprika’s. Die laatste soort is voor ons in Nederland heel bekend, maar voor de Kiwi’s veel minder. FdJ vertelt dat hij elke week veel mensen het verschil laat proeven tussen de twee soorten (rode paprika en zoete paprika). De vaste klanten weten hem inmiddels te vinden, want er zijn vandaag al zeven kratten zoete paprika’s verkocht.

Om 12.00 uur wordt de markt afgebroken en FdJ neemt ons mee voor een lekkere lunch. Onder het genot van een vissoep, een drankje en een bagel kletsen we bij. FdJ vertelt over de immigratie naar Nieuw-Zeeland negen jaar geleden. Hoe zoiets gaat, hoe hij het leven in Nieuw-Zeeland samen met vrouw en kinderen ervaart, over zijn bedrijf en de bijzondere vruchten die hij daar kweekt. Naast paprika’s verbouwt hij namelijk ook Feijoa’s. Dit is een in Nederland niet zo bekende vrucht die een heel eigen smaak heeft. Je eet het zoals een kiwi: doormidden snijden en uitlepelen. Hij zal ons de komende dagen deze vrucht op vele verschillende manieren laten proeven.

Na de lunch rijden we achter de 4WD van FdJ aan. Deze auto heeft een ’customized’ nummerplaat waar zijn achternaam fonetisch in het Engels op staat. In Nieuw-Zeeland rijden bijna geen buitenlandse auto’s en wonen weinig mensen mensen, waardoor dit soort op maat gemaakte nummerplaten mogelijk zijn. Het is ongeveer een half uur rijden naar Matamata, waar FdJ samen met zijn vrouw woont. Hun kinderen zijn van onze leeftijd (iets jonger) en wonen ook in Nieuw-Zeeland. De vrouw van FdJ is deze dagen in Nederland om familie te bezoeken.

Aangekomen in Matamata krijgen we eerst een rondleiding door de kas – bewust een korte rondleiding, want morgen zullen we meelopen met de ’echte’ tour wanneer een bus Amerikanen het bedrijf zal bezoeken. Het is erg leuk om een keer van dichtbij te zien hoe een kas van dit formaat werkt. We leren over de constante water-, voedsel- en warmtevoorziening voor de paprikaplant en de verschillende paprikasoorten die hij verbouwt. Interessant is hoe paprika’s kleuren tot de bekende stoplichtkleuren – elke paprika begint namelijk ’groen’.

Vanaf de kas met bijgebouwen is het langs de fruitgaard een klein stukje rijden naar FdJ’s huis. Het huis heeft een prachtig uitzicht over het dal wat erachter ligt. Het is een golvend landschap met hoge bomen aan de zijkant en verderop een paar weilanden met koeien. We mogen de camper op het gras, pal naast het huis zetten en ook nog gebruik maken van de eigen douche en wc die bij hun Bed & Breakfast hoort – voor ons een erg luxe ’camping’ dus!

We drinken in het huis snel een ’sappie’. We moeten opschieten want we zijn om 17.00 uur uitgenodigd bij J&J een Amerikaans-Nederlands stel die FdJ en zijn Nederlandse gasten hebben uitgenodigd voor het diner. We vallen echt met de neus in de boter! Voordat we vertrekken plukt FdJ een aantal Jalapeños, een middelgrote chilipeper waarvan hij ook een rij in de kas heeft staan. J&J weten een lekker gerecht met deze pepers en zullen dat voor ons maken.

In de 4WD rijden we naar het huis van J&J. We maken kennis onder het genot van een paar koude Nieuw-Zeelandse biertjes. Aan tafel spreken we voornamelijk Engels maar af en toe Nederlands en Fries doorelkaar. J&J hebben eerst in Amerika gewoond, maar wonen nu al weer enige tijd in Matamata. Ze zijn net als velen hier gevallen voor de relatieve rust in Nieuw-Zeeland en het aangename klimaat. We komen erachter dat familie van hun vlakbij ons in Amsterdam woont op de Westerdoksdijk. Ze hebben er recentelijk gelogeerd en hebben waarschijnlijk vlak voor ons huis langs gefietst. Ook hebben ze in dezelfde periode als wij door het Zuidereiland gereisd. We krijgen van FdJ en J&J nog een paar goede tips wat we de resterende dagen nog op het Noordereiland kunnen doen.

De jalapeños worden aan tafel klaargemaakt. Gevuld met een mix van roomkaas, kaas en kruiden gaan ze omhuld met spek de oven in. Enige tijd later zijn ze klaar en kunnen we proeven – we worden gewaarschuwd dat de pepers erg heet zijn. Het is inderdaad erg heet, maar erg lekker! Na dit voorgerecht gaan we naar binnen, waar we aan de gedekte tafel een fantastische maaltijd krijgen voorgeschoteld. Eigen gemaakte worstjes van de barbecue, een gegrilde zoete maiskolf, aardappelpakketjes, frisse salades, bijbehorende sausjes en koffie met chocoladetaart toe. Zonder uitzondering erg lekker allemaal. Een waar feest voor twee reizigers die al een paar weken slechts hun kleine campertje als huis hebben.

Als de avond ten einde komt bedanken we J&J voor de gezellige avond en hun gastvrijheid. We vertrekken weer richting de boomgaard – morgen zullen we samen met FdJ de omgeving verkennen.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Ons plekje

Vandaag zullen we per ferry de ’Cook Strait’ oversteken, het water tussen de Tasmanzee en de South Pacific Ocean wat ons naar het Noordelijk eiland zal leiden. We rijden vanuit Kaikoura via de bekende wijngebieden van Marlbourough naar Picton waar de Ferry zal vertrekken. We stoppen even bij de Saint Clair wijngaard waar we -na een korte proeverij door Babs- een paar flessen wit (Sauvignon) inslaan. Hierna neemt Hit noodgedwongen het stuur weer over en rijden we naar Picton.

Aangekomen bij de terminal kunnen we direct doorrijden en de camper in de rij voor de boot zetten. We hebben al gereserveerd en betaald. Omdat we drie kwartier te vroeg zijn en omdat eerst alle vrachtwagens en containers op het schip worden gereden, duurt het nog even voordat we de camper op het schip kunnen rijden. Het schip (gebouwd in Nederland) is gigantisch groot met in totaal tien verdiepingen. We parkeren de camper op dek vijf (handrem er op!) en begeven ons naar het passagiersdek wat begint op de zevende verdieping. Hier zijn restaurants, cafés, wc’s, zakjes voor de zeezieken, een bioscoopruimte en slaapvertrekken – alles wat je nodig hebt om de drie uur durende tocht te kunnen overleven. Na een drankje gaan we naar het Sundeck op de tiende verdieping. Helaas is het meer ’deck’ dan ’sun’ want het is bewolkt en het regent af en toe een beetje. Toch is het uitzicht prachtig, met het steeds kleiner wordende Picton in de rug varen we door de Marlbourough Sounds richting de opening naar de zee. Het eerste gedeelte gaat door de grootste Sound, de Queen Charlotte Sound, die we een paar dagen geleden al vanaf het vaste land hebben bewonderd. De Marlbourough Sounds (eigenlijk ook fjorden) zijn veel minder hoog en steil dan de fjorden bij Milford, maar daardoor niet minder indrukwekkend. Ze zijn erg breed en het water lijkt hier helder groen. Aangekomen bij de Cook Strait versnelt de boot en krijgen we nog één kans om het Zuidereiland vaarwel te zwaaien. We gaan weer naar beneden en relaxen een paar uur op het schip.

Bijna aangekomen in Wellington lopen we weer naar het Sundeck, waar het nu heel hard waait. We zien de -bijna ronde- baai van de hoofdstad van Nieuw Zeeland, met in het midden een klein eilandje. Als we aanmeren kunnen we weer onze camper in en het schip afrijden.

We hebben midden in de stad, aan de Customhouse Quay bij Wellington Harbour, een motorhome park gezien waar we graag een nachtje willen overnachten. Aangekomen bij deze ’camping’ blijkt het niet meer te zijn dan een grote parkeerplaats met wc- en douchegebouwen. Je moet je voorstellen dat je gaat kamperen op een parkeerplaats in de haven van Rotterdam, midden tussen de oude havengebouwen omgebouwd tot een soort Westergasfabriek terrein, naast een druk kruispunt aan de kantoorgebouwen van de Zuidas van Amsterdam. Terwijl wij in onze kloffie naar de douches gaan, loopt half zakelijk Wellington door onze voortuin. Maar het ligt heel centraal en het is daarom voor ons een prima plek om vanuit hier de stad te verkennen.

We wandelen langs het water door de haven. Dit deel van het haventerrein is omgebouwd tot een levendig stukje stad met restaurants en cafés. We vermoeden dat er binnenkort een marathon plaats zal vinden want er komen veel joggende Wellingtonners voorbij (al rennend bepakt met rugtas). Aan het einde van de Quay ligt het Nationale Museum van Nieuw-Zeeland, het Te Papa museum. Het is nu al gesloten, maar morgenvroeg zullen we het bezoeken. Via een rondje door de stad, waar we vooral gesloten winkels, theaters en restaurants tegenkomen, komen we weer terug bij de haven waar we wat gaan eten bij een Italiaan.

Als we wakker worden op onze parkeerplaats onder het stoplicht horen we van de eigenaar van het Motor Camp dat we ook wel om 13.00 mogen vertrekken ipv. om 10 uur. Dit geeft ons de kans om het Te Papa museum te bezoeken. Na een ontbijt aan het Civic Square, waar het stadhuis en culturele instellingen gevestigd zijn, gaan we het museum binnen.

Het Te Papa museum is qua oppervlakte één van de grootste musea ter wereld. Het vertelt de geschiedenis van de landschappen en bewoners van Nieuw-Zeeland. De volledige naam van het museum is ’Te Papa Tongarewa’ wat zoiets betekent als ’ons plekje’. Het valt meteen op dat het er erg druk is. Het museum is -afgezien van sommige tijdelijke tentoonstellingen- gratis voor iedereen. Wanneer je als land je nationale museum gratis maakt, dan komt dus ook iedereen. Het is een interactief museum waar je de Nieuw-Zeelandse geschiedenis en natuurverschijnselen ook echt kunt ervaren. Zo kun je bijvoorbeeld een huisje in waar een naschok van een aardbeving te voelen is. Ook kun je voelen hoe zwaar de verschillende lagen van de aarde zijn. Je kunt er een metersgrote inktvis bekijken met ogen zo groot als voetballen. Je kunt er ook meer te weten komen over de geschiedenis van de Maori’s, over de overeenkomst die zij hebben gesloten met het Engelse koninkrijk en over de jarenlange immigratie van Europeanen en andere volkeren. Het regent buiten dus wij vermaken ons prima.

Om kwart voor één halen we de camper op en rijden we richting het Noorden via de kust naar Wanganui.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Zeekajakken

Vanaf de camping is het ongeveer een kilometer lopen naar de verzamelplaats van onze excursie van vandaag. We zijn vroeg opgestaan want we worden al om half negen verwacht bij Kahu Kayaks. We hebben gisteren -onderweg tijdens een stop- telefonisch de ’Swingers delight guided kayaking’ tour geboekt. Anders dan je misschien in eerste instantie zult afleiden aan de naam is dit een hele normale tour, bestaande uit een halve dag kajakken (onder begeleiding) en een halve dag hiken door het Abel Tasman National Park. We hebben gelezen dat dit een goede tour is voor wanneer je (relatief) weinig tijd hebt en toch veel van het National Park wilt zien.

Nadat we onze ’pakken’ (een soort rokjes die je aan de kajak kunt vastmaken) en instructies hebben gekregen gaan we met een busje naar het strand van Marahau. Het is eb, dus we moeten met de kajak door het water lopen, totdat we op een punt komen waar we blijven drijven. Even later ’kajakken’ we met de wind in de rug richting Watering Cove. In het begin is de zee best wild, het water spat Babs (die voorop zit) een paar keer flink nat. Ook het navigeren (taak van Hit die achterop zit) is lastig, we varen daardoor geen rechte koers. Maar al snel komen we in rustiger water en kunnen we alles goed in ons opnemen. We zien de ronde baaien met goudgele stranden omrand door bossen, kleine eilandjes en aan de horizon zien we de oneindige blauwe zee met daarachter de bergachtige silhouetten van Marlborough Sound. De zon schijnt en het is weer 20+ graden. Erg lekker na een paar koudere dagen. Onderweg legt Kristie, onze guide, het een en ander uit over de dieren die hier op het land en in de zee leven. Zo vertelt ze dat hier een soort krekels leven (je hoort ze ook duidelijk) die allemaal tegelijkertijd gaan ’krekelen’ zodat het voor vogels moeilijker is om ze te lokaliseren. Ook zijn hier pinguïns die in bomen leven (dat doen ze normaal niet) en vogels die razendsnel onderwater vissen kunnen vangen. En als we geluk hebben zullen we straks vlak langs een kolonie zeehonden varen.

Maar eerst peddelen we rustig verder langs Appletree Bay naar Adele Island. Men heeft vroeger geprobeerd appelbomen te planten op het strand van Appletree Bay, maar kwam er al snel achter dat appelbomen het niet echt goed doen vlakbij de zee. De appelbomen verdwenen, maar de naam is wel gebleven. Aangekomen bij Adele Island trekken we onze ’rokjes’ uit en drinken we op een mooi strand koffie, die Kristie heeft meegenomen. Nadat we het eiland een tijdje verkend hebben varen we langs de oostzijde van het eiland richting de zeehonden. Al snel zien we er een. Een vrouwtje zwemt op een meter afstand langs onze kajak. Ook op de kant liggen er en paar. Het is echt leuk om zo dichtbij te kunnen komen en ze bezig te zien in het water. Aangekomen bij de noordpunt van het eiland steken we over naar Watering Cove waar we de kajaks aan land brengen. We moeten er even wachten (is geen straf aan het strand) op de watertaxi die ons naar ’Torrent Bay’ zal brengen. Hier start onze wandeling naar ’Bark Bay’. Bij Torrent Bay is -in the middle of nowhere- een haventje en er staan een paar (vakantie)huizen met een prachtig uitzicht op de baai. De mensen hebben hier geen auto voor de deur, maar een quad en een speedboat. Voor de liefhebber: er staat nog een mooi huis te koop!

De wandeling voert ons door de bossen – het is bergachtig en we hebben af en toe mooie doorkijken naar de verschillende baaien en strandjes. We gaan na ruim een uur lopen van het doorgaande pad af om het strandje bij ’Sandfly Bay’ van dichtbij te bekijken. Als we er aankomen verdwijnen net twee andere bezoekers en zijn we alleen op ons privéstrand. Het is bijna niet te beschrijven hoe mooi geel het strand en hoe mooi blauw de zee is. We rusten hier even uit en zwemmen in het verkoelende water, voordat we de tocht weer voortzetten. Wanneer we na een paar uur lopen aankomen bij Bark Bay worden we weer opgepikt door de watertaxi die ons weer naar Marahau brengt. Daar worden we -met boot en al- uit het water op een trailer getakeld en weer naar het beginpunt van de dag gereden. Weer een onvergetelijk dag ten einde.

Morgen vertrekken we nog eenmaal richting de oostkust voordat we naar het Noordelijke eiland van Nieuw-Zeeland gaan. Onze bestemming is Kaikoura waar je kunt zwemmen met dolfijnen…

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Pannenkoeken in zee

Vannacht hebben we de nacht doorgebracht in Hokitika, een kustplaats aan de Tasmanzee. We kamperen dicht bij het strand en worden wakker met de geluiden van de golven die op de branding slaan. Voordat we vandaag verder langs de kust omhoog trekken besluiten we Hokitika te verkennen. Het plaatsje staat namelijk bekend om de groene edelsteen: jade. Er zijn in Hokitika verschillende winkels waar je sieraden, beeldjes en andere voorwerpen gemaakt van jade of “green stone” kunt kopen. Het op het eerste gezicht niet zo spannende plaatsje blijkt toch bekender dan gedacht. Al snel overspoelen busladingen Japanners de winkeltjes.

Babs koopt een klein hangertje van jade, we halen een koffie to-go en we kopen een audiokabeltje voor onze autoradio. De afgelopen dagen hebben we door gebieden gereden waar urenlang geen radiozender op de FM of AM beschikbaar was. Nu kunnen via de iPod toch nog een muziekje uit speaker toveren.

We rijden vanaf de kust een stuk het land in over Arthurs Pass. Deze pas loopt van Christchurch naar Greymouth en verbindt daarmee de oostkust met de westkust. We zullen de pas voor de helft rijden en dan weer terug, we moeten namelijk aan de westkust blijven voor het vervolg van onze reis. Het is een mooie rit door de bergen met als hoogtepunt een brug op peilers die van berg naar berg gaat.

We hadden ze al gezien, maar nu maken we ook persoonlijk kennis met de Kea (de olijfgroene papegaai die in de bergen woont). Tijdens een stop in de bergen merkt Babs dat er een schoen van Hit weg is. Ze kijkt op de grond en ziet de schoen daar liggen. Wanneer ze bukt om hem op te rapen staat ze oog in oog met een Kea die betrapt onder de auto wegduikt. Hit stond aan de andere kant van de camper en hoorde slechts een klein gilletje echoën door de bergen. Kea’s hebben om de een of andere reden een voorkeur voor rubber en pikken daarom graag in banden en de randjes van autodeuren. We weten nu dat ze ook gek zijn op stinkschoenen. Zo dichtbij zijn ze in ieder geval ze nog niet geweest en we kunnen ze mooi op de foto zetten.

Terug naar het westen nemen we een alternatieve route langs ’Lake Brunner’ nabij Moana. Hier picknicken we aan het water. We rijden daarna langs de kust naar Punakaiki, waar we kamperen aan zee. We lopen van de camping richting het National Park van Punakaiki (Paparoa National Park), beter bekend als de Pancake Rocks. Aan de kust is hier een formatie van kalksteen rotsen te zien, die -door de gelaagdheid van de steen en de werking van de zee daarop- lijkt op een stapel dikke pannenkoeken. De zee slijt deze stenen langzaam helemaal af. Afhankelijk van het tij, stroomt er ook water de steenformatie binnen, dat spuitend en nevelend uit de ’blow holes’ komt. Na gebulder van de zee onder je voeten, hoor je het water komen en komt het ineens ergens uit het land naar boven gespoten.

Voordat we gaan slapen lopen we nog even over het strand terwijl de zon ondergaat.

De volgende dag reizen we in één ruk door naar de Noordkust van het Zuidereiland. Onderweg komen we geen bezienswaardigheden tegen. We komen op tijd aan in Marahau, aan het Abel Tasman National Park. Dit schijnt ook een van de mooiste National Parks te zijn, het beste te verkennen per Kajak. We besluiten hier twee nachten te blijven en we boeken voor morgen een wandel- en zeekajak excursie.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Magische sound

We staan vroeg op, douchen en pakken de camper in. We beginnen rond 8.00 uur aan de tocht van 120 km naar Milford Sound. We hebben berekend dat we zo nog 1x kunnen stoppen voor een bezienswaardigheid langs de route. Onze boottocht (Scenic Nature Cruise), die we gisteravond nog geboekt hebben, vertrekt om 10.30 en we moeten 20 minuten van te voren aanwezig zijn. De eerste 30 km van de rit leidt ons langs het ’Lake te Anau’ voordat we het bergachtige gebied inrijden. Ongeveer op de helft van de route stoppen we bij ’Mirror Lakes’, kleine bergmeertjes die bij weinig wind de achterliggende bergen spiegelen in het water. Het waait een beetje, dus de spiegeling is gerimpeld. Na deze korte stop rijden we verder – ondanks dat we stevig doorrijden merken we dat de tijd begint te dringen. Onderweg komen we langs rechte bergen, waarop metershoge watervallen naar beneden kletteren. We rijden ook langs talloze startpunten van lange wandeltochten. Fjordland National Park staat bekend om deze mooie wandeltochten. De bekendste tocht ’Kepler Track’ duurt drie tot vier dagen (60km).

Aangekomen bij de tunnel moeten we een paar minuten wachten. De tunnel is eenrichtingsverkeer en om de 15 minuten wisselt de richting. Terwijl we wachten hebben we links en rechts uitzicht op hoge watervallen en op de parkeerplaats naast ons spelen twee Kea’s met de geparkeerde auto’s van de toeristen. Kea’s zijn opvallende olijfgroene papegaaien – de enige soort papegaaien ter wereld die in de bergen voorkomt. Wanneer ze overvliegen verschijnt een feloranje kleur onder de vleugels.

Na acht minuten wachttijd rijden we door de smalle tunnel die steil naar beneden loopt. We rijden daarna door een paar flinke haarspeldbochten voordat we bij Milford Sound aankomen waar we de camper parkeren. Aangekomen bij de boot zijn we nog maar net op tijd – we checken in en de boot vertrekt een paar minuten later.

Op de boot zoeken we een plekje buiten op het dek, helemaal vooraan. We worden een beetje stil van het natuurgeweld dat we tegemoet varen. Meters hoge bergen (fjorden) aan beide kanten van het water die bijna kaarsrecht naar beneden lijken te gaan. Hoewel dit gebied Milford ’Sounds’ wordt genoemd zijn het in werkelijkheid fjorden en geen sounds. Een ’sound’ is namelijk gevormd door het stromende water van een rivier, terwijl fjorden gevormd zijn door ijsverschuivingen in opeenvolgende ijstijden. Toen dit gebied door westerlingen werd ontdekt bestond er simpelweg nog geen woord voor fjord in de Engelse taal. De route die we zullen afleggen is een rondje langs de randen van de fjorden tot aan de Tasmanzee. We hebben gekozen voor een Nature Cruise die ongeveer twee en een half uur zal duren, waarbij elke bezienswaardigheid door een gids wordt uitgelegd. Hij merkt als eerste op dat het vandaag prachtig weer is – het is de eerste mooie zonnige en heldere dag sinds een maand, waardoor we ook de hoge toppen van de fjorden goed kunnen zien en er extra van kunnen genieten.

Het is lastig uit te leggen -zelfs met foto’s- hoe mooi, groot en indrukwekkend dit gebied is. Je voelt je een kabouter in een reuzenwereld wanneer je bij de steile wanden omhoogkijkt. De kleur van het wijdse water, de bergen die achter elkaar geschakeld recht omhoog in het water uitsteken, de besneeuwde toppen van de bergen daarachter, de heldere blauwe lucht met slechts een paar wolkjes en de verborgen opening naar de zee maken alles samen tot een magisch geheel. Onderweg zien we verschillende watervallen, die hoog boven ons hoofd uit kleine gaten ontstaan. We komen langs een kolonie van zeehonden die liggen te luieren in de zon. Hoewel we een vrij grote boot hebben, kan deze overal dichtbij komen omdat onder het wateroppervlak de randen van het fjord 300 meter recht naar beneden doorlopen. De grote fjorden aan de zijkant hebben bijnamen van dieren gekregen, de ene lijkt op een leeuw en een andere op een olifant. Als we bij de Tasmanzee zijn aangekomen, keren we om. Op de terugweg stoppen we nog vlakbij een waterval. Volgens onze gids ziet iedereen die even in de mist van deze waterval hangt er daarna twee jaar jonger uit. Omdat we ook al dertig zijn, hangen we voor de zekerheid ook even in de mist van de waterval. Je weet maar nooit.

Na deze sprookjesachtige boottocht rijden we met de camper een paar kilometer terug richting Te Anau. We hebben een wandelroute gezien die we graag willen doen. Er staat drie uur voor. Deze wandeltocht naar Lake Marian (een verborgen bergmeer) wordt omschreven als “Steady climb with some rough sections underfoot”. Na de wandeltocht bij Mt Cook – die we een half uur sneller hadden afgelegd dan stond aangegeven – beginnen we vol goede moed. Na een rustig stukje over een mooi aangelegd pad langs een krachtige waterval, gaat het ineens steil omhoog. Het pad verandert in een route over stenen en boomwortels, dat op sommige plekken recht omhoog gaat door het regenwoud. Niets vergeleken bij de overzichtelijk aangelegde traptreden bij Mt Cook. Dit was echt hiken. We lopen een uur en drie kwartier door dikke bossen, afgewisseld met open plekken waar lawines van stenen een weg naar beneden hebben gevonden. Hele stroken bos zijn daarmee weggevaagd. Aan de begroeiing is te zien hoe lang geleden dit geweld heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk komen we moe en bezweet aan bij Lake Marian. Het is een schitterend bergmeer, midden in het regenwoud met een mooie weerspiegeling in het water van de besneeuwde bergen op de achtergrond. We rusten hier even uit en beginnen aan dezelfde weg terug. Uiteindelijk zijn we na drie uur en een kwartier weer terug bij de camper. Voordat we ons echte hikers mogen noemen, moeten we nog flink wat trainen.

We rijden terug naar Te Anau. Op de heenweg is ons opgevallen dat je overal vrij kunt kamperen op camp sites van het “Department of Conservation” (DOC). Een kleine bijdrage wordt hiervoor gevraagd (6 dollar per persoon, omgerekend nog geen 4 euro) die ten goede komt aan het park. De DOC zorgt er dan voor dat op deze plekken een openbare toilet is en het uitzicht daarbij is natuurlijk gratis.
We vinden een fantastisch plekje bij een beekje met op de achtergrond de bergen. Een aantal andere kampeerfanaten hebben dit pittoreske plekje ook gevonden, maar hebben gelukkig een mooi plekje voor onze camper overgelaten. Hier brengen we de nacht door.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Southern Scenic Route

Zoals jullie wellicht gemerkt hebben zijn we een paar dagen offline geweest. We zaten in een gebied zonder mobiel bereik en er was ook geen WiFi beschikbaar. Dat is zo’n beetje de moderne variant van gestrand zijn op een onbewoond eiland. Met flessenpost is het helaas moeilijk je blog up-to-date te houden. Gelukkig zijn we nu weer in bewoond gebied, zodat we onze belevenissen weer kunnen delen.

Gisteren hebben we onze ’tour de Catlins’ vervolgd. De dag begon met een bezoek aan de Cathedral Caves. Deze grotten liggen direct aan het strand en zijn alleen bereikbaar bij laag water. Na een wandeling van 20 minuten door het bos en 10 minuten over het strand kom je bij de Caves. De openingen van de grotten zijn 20 tot 30 meter hoog. Binnen is het erg donker – wanneer je naar het licht toeloopt geeft dit lange schaduwen in de grot. We maken een paar foto’s en gaan snel terug. We willen namelijk nog een attractie bezoeken die alleen bij laag water te bezichtigen is.

Na een rit van 45 minuten komen we aan bij Curio Bay. In de rotsen voor de kust kun je hier de versteende resten zien van een 160 miljoen jaar oud bos. Vulkanische as heeft onder de juiste omstandigheden boomstammen en omgevallen bomen versteend. Het is nu nog steeds heel duidelijk te zien dat het hout is geweest, maar als je de stammen aanraakt voelt het als steen.

In het nabijgelegen Porpoise Bay schijnen vaak dolfijnen te zwemmen. Helaas zien we ze vandaag niet. We lunchen in de camper bij de onzichtbare dolfijnen en vervolgen onze weg. We rijden vandaag bijna de hele Southern Scenic Route af.

Onderweg doen we boodschappen in het meest zuidelijke stadje van het Zuidelijk eiland – Invercargill. Het plaatsje is van oorsprong een Schotse nederzetting, wat nu nog zichtbaar is aan de straatnamen. Meer dan dat is er niet te melden danwel te beleven in dit troosteloze stadje.

We rijden nog een stuk langs de kust voordat we weer richting het Noorden gaan. Onderweg komen we nog langs mooie uitkijkpunten bij de zee (o.a. bij een weiland, direct aan zee, waar de koeien grazend uitkijken over de Pacific Ocean) en bij het chique Manapouri gelegen aan het prachtige Lake Manapouri.

We willen morgen graag de fjorden van Milford Sound bekijken. Omdat we daar ’s ochtends vroeg moeten zijn, zijn we van plan door te rijden via Te Anau en te kamperen vlakbij de rondvaartboten van Milford Sound. Wanneer we in Te Anau aankomen blijkt helaas dat de enige weg naar Milford Sound vanaf 19.00 uur gesloten is. We kamperen daarom in Te Anau en zetten de wekker voor morgen op 6.00 uur.

Morgen belooft een mooie dag te worden. De fjorden van Milford Sound zijn het bekendste plaatje in de folders van Nieuw-Zeeland. Hopen dat het mooi weer wordt…

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Mt Cook

We staan vandaag (relatief) vroeg op, douchen, kijken via de iPad nog een stukje EK schaatsen (5000 meter mannen) en drinken verder alleen een kop thee. We gaan namelijk ontbijten aan Lake Tekapo. Volgens onze gids moet het een plaats van exceptionele schoonheid en helderheid zijn. Na ongeveer een half uurtje rijden komen we aan bij het Lake en volgen we het bordje “Scenic Lookout”.

Wat we zien is onbeschrijflijk mooi: een groot azuurblauw bergmeer, aan de zijkanten omrand door heuvels met bebossing, reikt in de verte tot bergen met witte toppen. De blauwe kleur van het meer ontstaat door hele fijne deeltjes steen, meegevoerd door het smeltwater wat van de bergen afkomt.

In het zonnetje staat een betonnen picknicktafel voor ons klaar. Hier installeren we onze ontbijtspullen en er wordt koffie gezet in de camper. Breakfast with a view.

Na het ontbijt rijden we verder, richting Mount Cook. We hebben gelezen dat richting Mount Cook geen benzinestations meer zijn, dus we stoppen kort voor benzine, hoewel de tank nog halfvol zit.

Na ongeveer een half uur rijden komen we, geheel overdonderd door de grootte en schoonheid ervan, bij nóg een azuurblauw meer. Dit meer (Lake Pukaki) is groter dan het vorige en ook hier pronken aan de horizon de besneeuwde bergtoppen van Mount Cook en de Zuidelijke Alpen. We zien dat dit meer wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit en in het kanaal tussen de twee meren wordt zalm gekweekt. We passeren het meer aan de zuidelijke korte kant en stoppen een paar keer voor het maken van foto’s.

Hierna verlaten we State Highway 8 en slaan we rechtsaf. Deze weg leidt ons langs de lange zijde van Lake Pukaki naar Mount Cook. De tocht van 50 kilometer is heerlijk om te rijden. Hoewel je richting de bergen rijdt is de weg vrij vlak, slechts licht glooiend, met mooie lange bochten. En het is er rustig, vaak zie je geen tegenliggers aan de horizon en geen opkomend verkeer in je achteruitkijkspiegel.

Aangekomen bij Mount Cook stoppen we bij “The Hermitage” een groot hotel dat uitkijkt op Mount Cook en het dal. Er is hier een informatiecentrum waar we informeren naar de verschillende wandeltochten. Het zal sommige van onze trouwe fans goed doen om te horen dat we een wandeltocht uitgekozen hebben van twee uur – een pad van aangelegde trappen steil bergopwaarts naar een uitkijkpunt dat Red Tarns wordt genoemd. Babs sleept al twee weken haar “hiking boots” mee en kan deze eindelijk gaan inzetten. Ook nemen we jassen mee, het schijnt boven koud te zijn. Vol goede moed beginnen we -de helft van ons zéér ongetraind- aan de tocht naar boven. Foeterend, klimmend, beekjes overstekend en met een flink aantal drinkpauzes in de schaduw bereiken we de top. Er is een uitkijkpunt over het dal en we komen er ook achter waarom dit plateau in de bergen ’Red Tarns’ wordt genoemd. Een ’Tarn’ is een klein bergmeertje gevormd door een gletsjer. Op het plateau is dan ook een klein bergmeertje waar je omheen kunt lopen. Er groeien rode waterplanten in. Naast het meer (en ook op de weg terug) zien we de ’edelweiss’ van de Cook Mountains, de Mount Cook Lily. Hoewel het zo wordt genoemd is het geen lelie, maar het is werelds grootste boterbloem (maar dan met witte blaadjes).

We gaan dezelfde route naar beneden (dit gaat een stuk makkelijker) en komen er beneden achter dat we de tocht in anderhalf uur hebben afgelegd. We stappen weer in ons ’bakbeessie’ en rijden de weg terug langs het meer naar State Highway 8. De laatste attractie van de dag is de Lindis Pass, waar we doorheen zullen rijden voordat we weer naar een camping op zoek gaan. De Lindis Pass is de binnenlandse link tussen het Waitiki bassin en Otago. De pas leidt door bergachtige kloven. Dat dit gebied gebruikt is voor de opnames van de ’Lord of the Rings’ trilogie verbaast ons niets – achter elke berg schuilt weer een nieuwe berg die er compleet anders uit ziet. Na een mooie tocht komen we aan in Cromwell waar we een camping vinden.