Categorieën
Nieuw-Zeeland

Kuilen graven in het hete zand

Na het ontbijt douchen we, we pakken onze spullen in en we nemen afscheid van FdJ. We zijn hem erg dankbaar voor zijn gastvrijheid en de leuke dagen die we samen hebben gehad. We gaan onze mooiste, leukste en gezelligste camping nog missen!

Op basis van de tips die we hebben gekregen zullen we de komende dagen het Hobbiton bezoeken en daarna Mount Manganui en de Coromandel Peninsula ontdekken.

Het Hobbiton ligt op ongeveer 10 kilometer van Matamata en is één van de filmsets geweest van “The Lord of the Rings” trilogie en recentelijk van “The Hobbit”. Regisseur Peter Jackson vond deze locatie door met een vliegtuigje boven Nieuw-Zeeland te vliegen. Hij liet het leger anderhalve kilometer weg aanleggen naar de filmlocatie. De locatie was geschikt omdat 360 graden in de wijde omtrek geen objecten gebouwd door de mens waren te zien, daarnaast leek de locatie op wat Tolkien in zijn boeken heeft beschreven. We worden met de bus naar de filmset gebracht waar we in een ’Efteling’-omgeving een rondleiding krijgen van een uur. Hoewel Babs de films niet heeft gezien en Hit alleen ’The Hobbit’ niet, is het bijzonder om op een filmset rond te lopen en te horen welke trucs ze uithalen om alles zo echt mogelijk te laten lijken. Door een ietwat ’grumpy’ chauffeur worden we weer terug naar de parkeerplaats gebracht.

We rijden naar Tauranga en moeten een klein stukje over een tolweg – de enige tolweg die we in Nieuw-Zeeland zijn tegengekomen. We vinden aan de voet van Mount Maunganui een kampeerplek op een paar meter van de zee. Vanuit de camper kijken we uit op de South Pacific Ocean. Voor de verandering slaan we dit keer de klim naar de top van de berg over en kiezen we voor een relaxmiddag op het prachtige strand. We zwemmen af en toe in zee en kijken vol bewondering naar de surfers en kajakkers die de hoge golven trotseren.

De volgende dag rijden we via Cathedral Cove en Hot Water Beach naar Coromandel Town. Cathedral Cove is een stenen boog, gevormd door de zee, alleen te bereiken via een wandeling (bergop en bergaf) van dertig minuten. We bewonderen de Cove vanaf het strand en Hit vindt toevallig een verlaten hippe zonnebril. We zoeken naar een eigenaar, maar die vinden we niet. Een mooi cadeautje van de zee!

Hierna rijden we naar Hot Water Beach. Dit is een strand waar je bij eb een grote kuil kunt graven, waarna heet water uit de grond stroomt. Wanneer je koud zeewater bijmengt heb je je eigen warme bad, of Spa zoals ze dat hier noemen. Als twee Duitsers op het strand van Scheveningen graven we met een geïmproviseerde schep de mooiste kuil van het strand. We wachten af tot het eb wordt. Terwijl de baden om ons heen al beginnen te stomen, blijft die van ons koud. Een grote golf spoelt ook bijna onze tassen weg (de zee in) maar Babs redt met een katachtige beweging al onze waardevolle spullen. Alleen ons koude pak vruchtensap wordt door de zee verzwolgen. Een goede ruil tegen de zonnebril.

Naarmate de tijd verstrijkt, en de mensen verderop heerlijk liggen te badderen komen we erachter dat onze kuil nét niet in een warmtezone ligt. We proberen bij anderen hoe heet het water wordt. Op sommige plekken kun je bijna niet staan, zo heet is het – de temperatuur kan oplopen tot 65 graden! We genieten even van het bizarre gebeuren op het korte strookje strand en wandelen naar de camper.

We kamperen op een kleine camping in Coromendal Town en zullen morgen onze laatste trip maken naar Auckland, waar we onze camper voor 15.00 uur moeten inleveren.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Wai-o-tapu en Whakarewarewa

We staan vandaag vroeg op om te ontbijten met FdJ. Het is gewoon een werkdag dus we passen ons aan dat ritme aan en zitten om 7.00 uur aan het ontbijt. Na het ontbijt ruimen we alles op en gaat FdJ richting de kas. We douchen en gaan snel de weg op voor een twee uur durende rit. We moeten namelijk om 10.15 uur in Wai-o-tapu zijn voor een afspraak met de natuur.

We zullen vanmorgen het Wai-o-tapu Thermal Wonderland bezoeken, een geothermisch gebied in de buurt van Rotorua. De natuurverschijnselen zijn ontstaan door de vulkanische activiteit in het gebied. We komen om 10.00 uur aan en kopen snel een kaartje bij de hoofdingang. Met de camper rijden we ongeveer een kilometer van het park vandaan naar de Lady Knox Geyser, een attractie die bij het park hoort. Deze geiser spuit dagelijks om 10.15 uur een straal water de lucht in die tot 21 meter hoog kan komen. We parkeren de camper en na een kleine wandeling komen we bij een ’podium’ waar een ’wit bergje met een gat’ op staat. Er omheen is een enorme tribune gebouwd. We gaan zitten en wachten op wat gaat komen.

Een man loopt het podium op en legt uit hoe het werkt. Onder ons zit een groot bassin met heet water, verwarmd door de aarde. Door het toevoegen van een zeep aan deze watervoorraad, verandert de oppervlaktespanning van het water en spuit het door het gat de lucht in. De hoogte hangt af van de hoeveelheid water die voorradig is. Vroeger spoot het ’bergje’ uit zichzelf elke 24 tot 25 uur, maar tegenwoordig gooien ze iedere dag voor de toeristen een zeepje in de geiser. Het witte bergje is gevormd door silica (siliciumdioxide) wat vrijkomt bij elke uitbarsting. Het gebied waar de geiser staat was vroeger een open gevangenis. De geiser is dan ook ontdekt door gevangenen die zich rot zijn geschrokken bij het wassen van zichzelf en hun kleding.

Om 10.15 uur gooit de man een zeepje in de geiser. He gat borrelt al snel wit schuim en even later spuit het water metershoog de lucht in. Je kunt zien dat het droog is geweest de laatste dagen, de 21 meter wordt niet gehaald, maar desondanks is het een indrukwekkend verschijnsel. Het duurt een paar minuten waarna de tribunes snel leeglopen. We rijden weer naar de hoofdingang van het park en gaan het ’wonderland’ binnen.

Als je het niet zou weten zou je denken dat het park is aangelegd door de mens. Het is een relatief klein gebied maar het omvat een grote verscheidenheid aan verschillende natuurverschijnselen. Zo lopen we langs verschillende hete modderbaden met kleurrijke randen gevormd door een afscheiding van een chemische stof. Op de achtergrond hoor je af en toe ’blooup’ als je over de aangelegde paden loopt. Het stinkt er overal naar rotte eieren: zet 20 studenten bij elkaar, laat ze bier drinken en aan het eind van de avond frites, omeletten en uiensoep eten, zet ze dan in een kleine kamer bij elkaar en dan krijg je ongeveer de geur die je overal in het park ruikt.

Naast de modderbaden vind je er ook verschillende koude baden in de meest vreemde (neon) kleuren. De grootste is Artist’s Palette, wat zoveel verschillende kleuren heeft dat het er uit ziet als het palet van een kunstenaar. Daarnaast zien we de Champagne Pool, een stomend heet meertje met een rode rand. Door het water heen komt koolstofdioxide vrij, waardoor het lijkt op een groot bad bubbelende champagne. Aan het einde van onze wandeling door het park zien we nog een groot neon-geel bad met water. Dit park is wederom een verzameling unieke natuurverschijnselen, die we niet hadden willen missen!

Hierna rijden we iets terug richting Rotorua, waar we ’Te Puia’ (ook wel Whakarewarewa Thermal Area genoemd) gaan bezoeken. Dit park is een combinatie van Maoricultuur, natuurlijke geisers en een huis met Kiwi’s (de vogels).We worden in het park begroet met een welkomsdans van de Maori’s. Mannen en vrouwen gekleed in rokjes en jurken van dierenstof, zingen onverstaanbare woorden naar ons. De mannen laten daarnaast ook hun kracht zien, door op hun borst te slaan, hun tong af en toe naar beneden uit te steken en daarna heen en weer te bewegen en hun ogen wijd te sperren. Een indrukwekkend gezicht. We kijken daarna naar een ‘concert’ van traditionele zang en dans. Na het concert gaan we met een gids door het park. Hij legt ons het één en ander uit over de cultuur en leidt ons ook langs de geisers en het kiwihuis.

Hoewel het concert best leuk was, hebben we allebei na het bezoek aan Te Puia een beetje een onduidelijk beeld van de Maoricultuur. Hoe leven ze nu? Welke onderdelen behoren tot het verleden? En hoe hebben zij hun plek gevonden in het moderne Nieuw-Zeeland?

Op de terugreis naar Matamata doen we nog een paar boodschappen, want wij hebben met FdJ afgesproken dat wij gaan koken vanavond. Tijdens het koken vertellen we over de dag en bespreken we de onduidelijke indruk die we hebben gekregen van de Maori’s. FdJ heeft een goed idee en snelt naar de videotheek. Hij heeft de film ’Whale rider’ gehaald die we na het eten gaan kijken.

Deze film maakt een hele hoop duidelijk en toont de generatieconflicten in de huidige Maorigemeenschap in Nieuw-Zeeland. Ook dit volk houdt aan de ene kant vast aan de eigen tradities maar heeft ook moeite om daarmee hun weg te vinden in de moderne tijd. Na de film praten we nog even na onder het genot van de witte wijn uit Marlbourough.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Het paprikameisje

Vandaag heeft FdJ een dagje vrij omdat het Auckland Anniversary is. Op deze dag vieren de Noordelijke Kiwi’s van het Noordereiland de stichtingsdag van Auckland. Voor ons een mooie dag om met zijn drieën wat leuks te gaan doen. FdJ stelt een wandeling voor. Wij -als inmiddels ervaren hikers- reageren enthousiast op dit voorstel en dus vertrekken we na het ontbijt met een lunchpakket naar de Wairere Falls. Een wandeltocht van vijf kilometer, waarbij de heenweg (uiteraard) stapsgewijs omhoog gaat naar de waterval. Via een dicht bebost gebied lopen we omhoog naar het eerste uitzichtpunt. Onderweg vertelt FdJ weer enorm veel over de bomen en planten die we onderweg tegenkomen. We eten bijvoorbeeld een blaadje van een plant dat naar peper smaakt. Het eerste uitzichtpunt kijkt rechtuit op de onderkant van de waterval en we zien ook hoe hoog het startpunt is. We hebben nog een stevige klim te gaan. Maar net zoals bij onze vorige tochten is ook dit keer het uitzicht meer dan de moeite waard. Boven aangekomen heb je fantastisch uitzicht over het gebied waarin Matamata ligt: Waikato. De landschappen zien er van boven een beetje uit als het spel kolonisten: schapen, graan, hout en erts. Daarnaast kan je op een plateau vlak op de waterval staan, die daarvandaan meters naar beneden klettert. Dat blijft altijd een machtig gezicht. FdJ kent naast de waterval een mooie picknickplek, dus met uitzicht over Waikato peuzelen wij onze boterhammen op.

De terugweg lopen we via een iets andere route dan op de heenweg. Terug gaan we namelijk over het Maori pad. Deze komt bij hetzelfde punt uit, maar is een stuk steiler (lees: hij gaat recht naar beneden). Met wat kunst-en-vliegwerk redden we het om veilig beneden te komen, al voelen we wel direct onze bovenbenen en knieën. Maar zodra we weer veilig in Matamata zijn aangekomen heeft FdJ daar een goede remedie voor. We gaan heerlijk in ‘de spa’ in de achtertuin. Deze spa is een soort bubbelbad waarbij er massagegolven langs je heen gaan. Ook het water is lekker warm, zodat de spieren goed tot rust kunnen komen. Met een mooi uitzicht erbij bespreken we met elkaar dat het leven toch helemaal zo vervelend nog niet is!

We blijven niet al te lang bubbelen, want om 14.30 uur komt er een groep Amerikanen een tour doen bij het bedrijf van FdJ. Fruitig, fit en fris staan wij de lading Amerikanen uit Texas op te wachten. Hit en Babs hebben tijdens deze tour ook een taakje gekregen van FdJ. Babs moet op het juiste moment rond gaan met een bord gesneden gewone rode paprika en zoete paprika, zodat ze het verschil konden proeven. Hit moest na afloop van de rondleiding de helpen de Fuijoa jam te verkopen.

Terwijl FdJ uitlegde wat ‘sweet points’ waren ging Babs vrolijk rond met het bord paprika’s en legde elke keer vriendelijk aan de Amerikanen uit wat ze serveerde. Toevallig had ze ook een knalrood shirt aan, dus al snel werd ze door Hit gekscherend ’the capsicum girl’ genoemd. Na afloop van de tour waren de Amerikanen ook erg nieuwsgierig naar de smaak van de onbekende Fuijoa vrucht, dus de jam ging ook als zoete broodjes over de toonbank.

Nadat de Amerikanen weer zijn vertrokken trekken we lekker een fles wijn open. Deze hadden we meegenomen voor FdJ van het Zuidereiland uit het Marlborough gebied. Daarna hebben we samen gekookt en gegeten.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Paprika’s, Feijoa’s en Jalapeño’s

Bij Lake Taupo staan we bij een ontzettend schattige lokale camping, direct aan het water. We worden al snel door de vaste bezoekers herkend als ‘foreigners’ en nieuwsgierig als ze zijn komen er tijdens het afwassen twee met ons babbelen. We krijgen een hoop geïnteresseerde vragen op ons afgevuurd. Waar komen we vandaan en hebben we vandaag ook gevist op het meer? Ze wisten ook haarfijn het plekje te noemen waar onze camper op de camping stond. Het is duidelijk dat wij deze keer de attractie zijn.

Zondag hebben we om 11.00 uur een afspraak in Hamilton. We zullen de achteroom van Hit treffen en een paar dagen bij hem verblijven (We korten om privacyredenen alle namen in dit blog af, deze achteroom wordt hier: FdJ). We hebben in Hamilton afgesproken omdat FdJ met zijn bedrijf deelneemt aan een ‘Farmers Market’. Hij heeft namelijk een ’orchard’ met exotische vruchten en een grote kas waarin hij o.a. paprika’s kweekt.

Na twee uur rijden arriveren we op de Market in Hamilton. We parkeren de camper op het terrein en gaan op zoek naar FdJ. Het is een flink aantal jaren geleden dat Hit zijn achteroom heeft gezien, dus we moeten even zoeken. Achter een kraam met jams en paprika’s vinden we iemand die gelijkenissen vertoont met familie en zomaar eens een Fries zou kunnen zijn. Ook wij worden herkend en een korte kennismaking volgt. FdJ begint te vertellen over de Farmers Market en de producten die hij daar verkoopt. De Farmers Market is een lokaal initiatief waarbij de producenten van o.a. groente en fruit deze producten zelf verkopen op de markt. Zo verkoopt hij er bijvoorbeeld zijn rode, gele, groene en zoete paprika’s. Die laatste soort is voor ons in Nederland heel bekend, maar voor de Kiwi’s veel minder. FdJ vertelt dat hij elke week veel mensen het verschil laat proeven tussen de twee soorten (rode paprika en zoete paprika). De vaste klanten weten hem inmiddels te vinden, want er zijn vandaag al zeven kratten zoete paprika’s verkocht.

Om 12.00 uur wordt de markt afgebroken en FdJ neemt ons mee voor een lekkere lunch. Onder het genot van een vissoep, een drankje en een bagel kletsen we bij. FdJ vertelt over de immigratie naar Nieuw-Zeeland negen jaar geleden. Hoe zoiets gaat, hoe hij het leven in Nieuw-Zeeland samen met vrouw en kinderen ervaart, over zijn bedrijf en de bijzondere vruchten die hij daar kweekt. Naast paprika’s verbouwt hij namelijk ook Feijoa’s. Dit is een in Nederland niet zo bekende vrucht die een heel eigen smaak heeft. Je eet het zoals een kiwi: doormidden snijden en uitlepelen. Hij zal ons de komende dagen deze vrucht op vele verschillende manieren laten proeven.

Na de lunch rijden we achter de 4WD van FdJ aan. Deze auto heeft een ’customized’ nummerplaat waar zijn achternaam fonetisch in het Engels op staat. In Nieuw-Zeeland rijden bijna geen buitenlandse auto’s en wonen weinig mensen mensen, waardoor dit soort op maat gemaakte nummerplaten mogelijk zijn. Het is ongeveer een half uur rijden naar Matamata, waar FdJ samen met zijn vrouw woont. Hun kinderen zijn van onze leeftijd (iets jonger) en wonen ook in Nieuw-Zeeland. De vrouw van FdJ is deze dagen in Nederland om familie te bezoeken.

Aangekomen in Matamata krijgen we eerst een rondleiding door de kas – bewust een korte rondleiding, want morgen zullen we meelopen met de ’echte’ tour wanneer een bus Amerikanen het bedrijf zal bezoeken. Het is erg leuk om een keer van dichtbij te zien hoe een kas van dit formaat werkt. We leren over de constante water-, voedsel- en warmtevoorziening voor de paprikaplant en de verschillende paprikasoorten die hij verbouwt. Interessant is hoe paprika’s kleuren tot de bekende stoplichtkleuren – elke paprika begint namelijk ’groen’.

Vanaf de kas met bijgebouwen is het langs de fruitgaard een klein stukje rijden naar FdJ’s huis. Het huis heeft een prachtig uitzicht over het dal wat erachter ligt. Het is een golvend landschap met hoge bomen aan de zijkant en verderop een paar weilanden met koeien. We mogen de camper op het gras, pal naast het huis zetten en ook nog gebruik maken van de eigen douche en wc die bij hun Bed & Breakfast hoort – voor ons een erg luxe ’camping’ dus!

We drinken in het huis snel een ’sappie’. We moeten opschieten want we zijn om 17.00 uur uitgenodigd bij J&J een Amerikaans-Nederlands stel die FdJ en zijn Nederlandse gasten hebben uitgenodigd voor het diner. We vallen echt met de neus in de boter! Voordat we vertrekken plukt FdJ een aantal Jalapeños, een middelgrote chilipeper waarvan hij ook een rij in de kas heeft staan. J&J weten een lekker gerecht met deze pepers en zullen dat voor ons maken.

In de 4WD rijden we naar het huis van J&J. We maken kennis onder het genot van een paar koude Nieuw-Zeelandse biertjes. Aan tafel spreken we voornamelijk Engels maar af en toe Nederlands en Fries doorelkaar. J&J hebben eerst in Amerika gewoond, maar wonen nu al weer enige tijd in Matamata. Ze zijn net als velen hier gevallen voor de relatieve rust in Nieuw-Zeeland en het aangename klimaat. We komen erachter dat familie van hun vlakbij ons in Amsterdam woont op de Westerdoksdijk. Ze hebben er recentelijk gelogeerd en hebben waarschijnlijk vlak voor ons huis langs gefietst. Ook hebben ze in dezelfde periode als wij door het Zuidereiland gereisd. We krijgen van FdJ en J&J nog een paar goede tips wat we de resterende dagen nog op het Noordereiland kunnen doen.

De jalapeños worden aan tafel klaargemaakt. Gevuld met een mix van roomkaas, kaas en kruiden gaan ze omhuld met spek de oven in. Enige tijd later zijn ze klaar en kunnen we proeven – we worden gewaarschuwd dat de pepers erg heet zijn. Het is inderdaad erg heet, maar erg lekker! Na dit voorgerecht gaan we naar binnen, waar we aan de gedekte tafel een fantastische maaltijd krijgen voorgeschoteld. Eigen gemaakte worstjes van de barbecue, een gegrilde zoete maiskolf, aardappelpakketjes, frisse salades, bijbehorende sausjes en koffie met chocoladetaart toe. Zonder uitzondering erg lekker allemaal. Een waar feest voor twee reizigers die al een paar weken slechts hun kleine campertje als huis hebben.

Als de avond ten einde komt bedanken we J&J voor de gezellige avond en hun gastvrijheid. We vertrekken weer richting de boomgaard – morgen zullen we samen met FdJ de omgeving verkennen.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Tongariro Alpine Crossing

Rond half elf vertrekken we vanuit Wanganui naar het centrale middengebied van het Noordereiland. In ongeveer drie uur rijden we naar Whakapapa Village dat midden in het Tongariro National Park ligt. Onderweg maken we nog een korte stop bij een uitzichtpunt over de Whanganui River. Deze rivier is 290 km lang en daarmee één van de langste rivieren van het land. Langs de rivier loopt een weg die in veel gidsen wordt aanbevolen om af te rijden. Deze route is helaas op sommige grote stukken onverhard en daar mogen wij niet met ons ‘bakbeessie’ overheen rijden.

We rijden daarom over de gewone snelweg naar het noorden, maar deze weg is ook geen straf. We leren de landschappen van het Noordereiland al snel te waarderen: iets kleinere heuvels dan we gewend waren, maar wel heel erg veel achter elkaar. Hierdoor krijg je het gevoel dat je als reus wel even door dit landschap kan stampen.

In de middag komen we aan in Whakapapa Village waar we kamperen op een camping midden in het dorp. We besluiten om naar het Visitors Center te lopen, want we hebben gelezen over een mooie dagwandeltocht door het Tongariro National Park. Het National Park is in 1887 door een Maori leider geschonken aan de Nieuw Zeelandse regering en bestaat uit drie actieve volkanen: Ruapehu, Ngauruhoe en Tongariro. De wandeltocht die de Tongariro Alpine Crossing wordt genoemd, is een wandeling van 18,5 km langs deze drie vulkanen en wordt gezien als de beste dagwandeling van Nieuw Zeeland.

In het Visitors Center lezen we dat een deel van de route van de Tongariro Alpine Crossing gesloten is vanwege vulkanische activiteit van de Ruapehu. We kunnen maar tot de helft van de route lopen en moeten dan dezelfde weg weer terug. De dame in het Visitors Center verzekert ons echter dat het nog steeds zéér de moeite waard is. Ze adviseert ons wel goed voorbereid op pad te gaan met goede schoenen, voldoende, zonnebrandcrème en warme kleding. Je wandelt namelijk van 1100 meter naar 1900 meter – boven aan de top kan de wind nog wel eens koud zijn.

In de kleine supermarkt bij de camping slaan we voldoende energierepen en water in. We zorgen er verder voor dat we een rustige avond hebben, zodat we fit aan deze tocht kunnen beginnen.

De volgende ochtend gaat de wekker om 5.30 uur. We ontbijten snel en zetten de camper op een parkeerplek naast de camping. Voor de receptie van de camping worden we om 6.50 uur opgepikt door een touringcar die ons met een groep andere mensen op Mangatepopo car park afzet. Dit is het begin en eindpunt van de wandeltocht. Tijdens de rit moeten alle passagiers hun namen en contactgegevens op een lijst invullen. Men wil namelijk kunnen controleren of iedereen die afgezet is, ook weer terugkomt.

Om 7.30 uur beginnen we aan onze wandeling. De eerste vier kilometer gaat gemakkelijk. Het pad is licht stijgend, maar goed te bewandelen. We lopen door een heuvelachtig landschap met kleine waterstroompjes en begroeiing die lijkt op heide. Hoe verder we komen, hoe meer de stenen in de beekjes die van de berg af komen roestkleurig uitslaan. De omgeving wordt steeds rotsachtiger en in de verte zien we een grote vulkaan opdoemen. We komen echt in een vulkanisch gebied.

Na vier kilometer wordt het steeds steiler en krijgt het pad aangelegde traptreden omhoog. De stenen om ons heen worden steeds zwarter. Na twee uur komen we boven aan bij het eerste vlakke stuk. We hebben hier een mooi uitzicht op de vulkaan Ngauruhoe en er is een hele grote kale vlakte die echt lijkt op een maanlandschap. De route loopt hier dwars doorheen en onze voeten genieten even van de vlakke en rechte ondergrond.
Na het maanlandschap begint een tweede klim zonder aangelegd pad, met losse stenen en een zanderige ondergrond – we gaan kaarsrecht omhoog, maar wel volgens de officiële route. Af en toe komt er een windvlaag van rotte eieren voorbij. Dit zijn niet de geuren van onze medewandelaars, maar die van de actieve vulkaan.

Boven aangekomen hebben we fantastisch uitzicht over een rode krater, waar ook kleine wolkjes vanaf komen. Nog iets verder zien we de groenblauwe Emerald Lakes en nog iets verderop een groot blauw meer dat Blue Lake wordt genoemd. Op de achtergrond zien we grote wolken uit de vulkaan Ruapehu komen. Verder dan dit punt mogen we niet lopen. Stenen van een actieve vulkaan kunnen namelijk drie kilometer ver geslingerd worden.
We genieten van het uitzicht, eten een broodje en een energiereep en beginnen aan de weg terug. De steile stukken zijn bergafwaarts ook erg lastig. Je moet nog steeds goed kijken waar je je voeten neerzet, alleen is het wel een stuk minder vermoeiend.

Om 14.00 uur komen we terug bij de parkeerplaats waar we na drie kwartier opgepikt worden door de bus. Deze zet ons weer bij de camper af. Het was een fantastische tocht. We hebben in totaal 16 kilometer gelopen en zijn erg moe!
We zoeken daarom snel een camping aan het grootste meer van Nieuw Zeeland: Lake Taupo. Meer dan 22.000 jaar geleden is dit kratermeer ontstaan bij een gigantische vulkaanuitbarsting van de Taupo vulkaan.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Ons plekje

Vandaag zullen we per ferry de ’Cook Strait’ oversteken, het water tussen de Tasmanzee en de South Pacific Ocean wat ons naar het Noordelijk eiland zal leiden. We rijden vanuit Kaikoura via de bekende wijngebieden van Marlbourough naar Picton waar de Ferry zal vertrekken. We stoppen even bij de Saint Clair wijngaard waar we -na een korte proeverij door Babs- een paar flessen wit (Sauvignon) inslaan. Hierna neemt Hit noodgedwongen het stuur weer over en rijden we naar Picton.

Aangekomen bij de terminal kunnen we direct doorrijden en de camper in de rij voor de boot zetten. We hebben al gereserveerd en betaald. Omdat we drie kwartier te vroeg zijn en omdat eerst alle vrachtwagens en containers op het schip worden gereden, duurt het nog even voordat we de camper op het schip kunnen rijden. Het schip (gebouwd in Nederland) is gigantisch groot met in totaal tien verdiepingen. We parkeren de camper op dek vijf (handrem er op!) en begeven ons naar het passagiersdek wat begint op de zevende verdieping. Hier zijn restaurants, cafés, wc’s, zakjes voor de zeezieken, een bioscoopruimte en slaapvertrekken – alles wat je nodig hebt om de drie uur durende tocht te kunnen overleven. Na een drankje gaan we naar het Sundeck op de tiende verdieping. Helaas is het meer ’deck’ dan ’sun’ want het is bewolkt en het regent af en toe een beetje. Toch is het uitzicht prachtig, met het steeds kleiner wordende Picton in de rug varen we door de Marlbourough Sounds richting de opening naar de zee. Het eerste gedeelte gaat door de grootste Sound, de Queen Charlotte Sound, die we een paar dagen geleden al vanaf het vaste land hebben bewonderd. De Marlbourough Sounds (eigenlijk ook fjorden) zijn veel minder hoog en steil dan de fjorden bij Milford, maar daardoor niet minder indrukwekkend. Ze zijn erg breed en het water lijkt hier helder groen. Aangekomen bij de Cook Strait versnelt de boot en krijgen we nog één kans om het Zuidereiland vaarwel te zwaaien. We gaan weer naar beneden en relaxen een paar uur op het schip.

Bijna aangekomen in Wellington lopen we weer naar het Sundeck, waar het nu heel hard waait. We zien de -bijna ronde- baai van de hoofdstad van Nieuw Zeeland, met in het midden een klein eilandje. Als we aanmeren kunnen we weer onze camper in en het schip afrijden.

We hebben midden in de stad, aan de Customhouse Quay bij Wellington Harbour, een motorhome park gezien waar we graag een nachtje willen overnachten. Aangekomen bij deze ’camping’ blijkt het niet meer te zijn dan een grote parkeerplaats met wc- en douchegebouwen. Je moet je voorstellen dat je gaat kamperen op een parkeerplaats in de haven van Rotterdam, midden tussen de oude havengebouwen omgebouwd tot een soort Westergasfabriek terrein, naast een druk kruispunt aan de kantoorgebouwen van de Zuidas van Amsterdam. Terwijl wij in onze kloffie naar de douches gaan, loopt half zakelijk Wellington door onze voortuin. Maar het ligt heel centraal en het is daarom voor ons een prima plek om vanuit hier de stad te verkennen.

We wandelen langs het water door de haven. Dit deel van het haventerrein is omgebouwd tot een levendig stukje stad met restaurants en cafés. We vermoeden dat er binnenkort een marathon plaats zal vinden want er komen veel joggende Wellingtonners voorbij (al rennend bepakt met rugtas). Aan het einde van de Quay ligt het Nationale Museum van Nieuw-Zeeland, het Te Papa museum. Het is nu al gesloten, maar morgenvroeg zullen we het bezoeken. Via een rondje door de stad, waar we vooral gesloten winkels, theaters en restaurants tegenkomen, komen we weer terug bij de haven waar we wat gaan eten bij een Italiaan.

Als we wakker worden op onze parkeerplaats onder het stoplicht horen we van de eigenaar van het Motor Camp dat we ook wel om 13.00 mogen vertrekken ipv. om 10 uur. Dit geeft ons de kans om het Te Papa museum te bezoeken. Na een ontbijt aan het Civic Square, waar het stadhuis en culturele instellingen gevestigd zijn, gaan we het museum binnen.

Het Te Papa museum is qua oppervlakte één van de grootste musea ter wereld. Het vertelt de geschiedenis van de landschappen en bewoners van Nieuw-Zeeland. De volledige naam van het museum is ’Te Papa Tongarewa’ wat zoiets betekent als ’ons plekje’. Het valt meteen op dat het er erg druk is. Het museum is -afgezien van sommige tijdelijke tentoonstellingen- gratis voor iedereen. Wanneer je als land je nationale museum gratis maakt, dan komt dus ook iedereen. Het is een interactief museum waar je de Nieuw-Zeelandse geschiedenis en natuurverschijnselen ook echt kunt ervaren. Zo kun je bijvoorbeeld een huisje in waar een naschok van een aardbeving te voelen is. Ook kun je voelen hoe zwaar de verschillende lagen van de aarde zijn. Je kunt er een metersgrote inktvis bekijken met ogen zo groot als voetballen. Je kunt er ook meer te weten komen over de geschiedenis van de Maori’s, over de overeenkomst die zij hebben gesloten met het Engelse koninkrijk en over de jarenlange immigratie van Europeanen en andere volkeren. Het regent buiten dus wij vermaken ons prima.

Om kwart voor één halen we de camper op en rijden we richting het Noorden via de kust naar Wanganui.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Vliegende dolfijnen

Vanuit Marahau willen we via een ‘scenic route’ langs Nelson, Havelock en Picton naar Kaikoura rijden. Vooral het stuk tussen Havelock en Picton schijnt een mooie bochtige weg te zijn, met fantastische vergezichten.

Net nadat we Marahau uitrijden, slaan we een zijweggetje in om de ‘split apple rock’ te bekijken. Deze relatief kleine rots staat midden in het water en is helemaal rond. Geen uitstulpingen, geen rotsen, ‘gewoon’ een kleine ronde rots midden in de zee met hele gelijkmatige groene bebossing eromheen. Het lijkt net een doormidden gesneden appeltje.

We vervolgen onze weg naar Nelson. Hier houden we een koffiestop, bij een restaurant dat vlakbij een standbeeld van Abel Tasman staat. Abel Tasman en zijn officieren brachten delen van de westkust van Nieuw Zeeland rond 1642 in kaart. Daarnaast waren zij, aan het einde van datzelfde jaar, de eerste Europeanen die contact legden met de Maori.

Hierna rijden we naar Havelock waar we aan de bochtige en bergachtige weg beginnen richting Picton. Tijdens deze rit hebben we prachtige uitzichten over de Marlborough sounds. Deze sounds zijn net als onze eerder bezochte Milford Sound eigenlijk fjorden, gevormd door de verschuivingen van ijsformaties tijdens de ijstijden. De Marlborough Sounds bestaan uit meerdere Sounds en we krijgen vanaf de hoog liggende weg vooral goed zicht op de grootste en indrukwekkendste Sound: de Queen Charlotte. Als we over een paar dagen de overtocht naar het Noordereiland maken, dan zullen we deze Sound ook nog vanaf het water bekijken, want de ferry vaart hier door heen.

Langs de oostkust rijden we naar beneden richting Kaikoura. Onderweg bellen we met een organisatie die ‘zwemmen met dolfijnen’ organiseert en reserveren we deze activiteit voor de volgende morgen om 8.30 uur. We zijn nog net op tijd, want er waren nog maar vijf plekjes over.

Na een wandeling van ongeveer anderhalve kilometer komen we de volgende ochtend aan bij Encounter Kaikoura. We krijgen de nodige gadgets toegewezen: een wetsuit, een snorkel met bril, flippers en een digitale onderwatercamera. Nadat we alles gepast hebben, krijgen we een korte introductievideo te zien met uitleg over het verloop van de dag. We worden gewaarschuwd dat het een ‘open sea experience’ is en dat WIJ te gast zijn bij de dolfijnen in hun leefomgeving. Daarnaast wordt uitgelegd hoe je het beste de aandacht van de dolfijnen kan trekken, dat kan namelijk op drie manieren: 1. Geluid maken door je snorkel (dolfijnen kunnen deze geluiden heel goed waarnemen), 2. Handen langs je lichaam en bewegen als een dolfijn 3. Je adem inhouden en naar beneden duiken.

De groep wordt opgesplitst in kleinere groepjes en we worden met twee bussen naar de haven gebracht. Daar stappen we met 12 andere ‘dolfijne’ personen de boot in die met een trailer het water in wordt gereden, waarna we de zee op varen.

Na een kwartier varen hebben we al enkele dolfijnen gezien, maar nog geen grote groep. De schippers scannen de horizon af op zoek naar een grotere familie dolfijnen. Een kwartier later varen we tussen 200 vinnen… Deze gigantische groep dolfijnen zwemt aan alle kanten van onze boot. Snel zetten we onze maskers en snorkels op en trekken we onze flippers aan. Nadat het startsein heeft geklonken (de motor propellers staan dan uit) kunnen we via de achterkant van de boot het water inspringen en zwemmen we tussen se dolfijnen.

Onze tour heet ‘Encounter Dolfins’, maar de eerste minuten lijkt het meer op Encounter plankton… Het water is, zeker vergeleken met onze snorkelervaring in Cairns, erg troebel. Dit komt door al het voedsel dat hier in de zee zwemt. Iedereen probeert met de meest gekke toeter geluiden de dolfijnen te lokken. Vanaf de boot moet deze snorkelende groep volwassenen die oergeluiden maakt, echt een belachelijk schouwspel zijn geweest. Toch heeft het wel degelijk effect. Als we naar beneden blijven kijken dan zwemt er soms rakelings een dolfijn voor ons langs.

De dolfijnen zwemmen sneller dan wij, dus we moeten een paar keer terug naar de boot, die ons dan weer een paar honderd meter verderop afzet. Na vijf keer in het water te hebben gesprongen en met de dolfijnen te hebben gezwommen is dit deel van de tour voorbij. We trekken onze pakken uit en krijgen nog de gelegenheid om vanaf de boot mooie foto’s te maken.

Deze soort dolfijnen (Dusky Dolphins) staat bekend om hun kunstjes. Af en toe duiken ze uit het water en vliegen ze een stukje verder het water in. Er zijn ook waaghalzen die recht omhoog uit het water schieten, een salto doen à la Epke Zonderland en vervolgens het water weer induiken. Het is een uitdaging om deze duiken op het juiste moment vast te leggen, maar we hebben een paar mooie foto’s van vliegende dolfijnen weten te maken.

Helaas moeten we daarna weer terug. Onderweg naar de haven zien we nog een albatros en een zeehond. Na een warme douche, een lekkere lunch met koffie keren we terug naar de camping voor een relaxmiddag.

Morgen steken we over naar het Noordereiland.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Zeekajakken

Vanaf de camping is het ongeveer een kilometer lopen naar de verzamelplaats van onze excursie van vandaag. We zijn vroeg opgestaan want we worden al om half negen verwacht bij Kahu Kayaks. We hebben gisteren -onderweg tijdens een stop- telefonisch de ’Swingers delight guided kayaking’ tour geboekt. Anders dan je misschien in eerste instantie zult afleiden aan de naam is dit een hele normale tour, bestaande uit een halve dag kajakken (onder begeleiding) en een halve dag hiken door het Abel Tasman National Park. We hebben gelezen dat dit een goede tour is voor wanneer je (relatief) weinig tijd hebt en toch veel van het National Park wilt zien.

Nadat we onze ’pakken’ (een soort rokjes die je aan de kajak kunt vastmaken) en instructies hebben gekregen gaan we met een busje naar het strand van Marahau. Het is eb, dus we moeten met de kajak door het water lopen, totdat we op een punt komen waar we blijven drijven. Even later ’kajakken’ we met de wind in de rug richting Watering Cove. In het begin is de zee best wild, het water spat Babs (die voorop zit) een paar keer flink nat. Ook het navigeren (taak van Hit die achterop zit) is lastig, we varen daardoor geen rechte koers. Maar al snel komen we in rustiger water en kunnen we alles goed in ons opnemen. We zien de ronde baaien met goudgele stranden omrand door bossen, kleine eilandjes en aan de horizon zien we de oneindige blauwe zee met daarachter de bergachtige silhouetten van Marlborough Sound. De zon schijnt en het is weer 20+ graden. Erg lekker na een paar koudere dagen. Onderweg legt Kristie, onze guide, het een en ander uit over de dieren die hier op het land en in de zee leven. Zo vertelt ze dat hier een soort krekels leven (je hoort ze ook duidelijk) die allemaal tegelijkertijd gaan ’krekelen’ zodat het voor vogels moeilijker is om ze te lokaliseren. Ook zijn hier pinguïns die in bomen leven (dat doen ze normaal niet) en vogels die razendsnel onderwater vissen kunnen vangen. En als we geluk hebben zullen we straks vlak langs een kolonie zeehonden varen.

Maar eerst peddelen we rustig verder langs Appletree Bay naar Adele Island. Men heeft vroeger geprobeerd appelbomen te planten op het strand van Appletree Bay, maar kwam er al snel achter dat appelbomen het niet echt goed doen vlakbij de zee. De appelbomen verdwenen, maar de naam is wel gebleven. Aangekomen bij Adele Island trekken we onze ’rokjes’ uit en drinken we op een mooi strand koffie, die Kristie heeft meegenomen. Nadat we het eiland een tijdje verkend hebben varen we langs de oostzijde van het eiland richting de zeehonden. Al snel zien we er een. Een vrouwtje zwemt op een meter afstand langs onze kajak. Ook op de kant liggen er en paar. Het is echt leuk om zo dichtbij te kunnen komen en ze bezig te zien in het water. Aangekomen bij de noordpunt van het eiland steken we over naar Watering Cove waar we de kajaks aan land brengen. We moeten er even wachten (is geen straf aan het strand) op de watertaxi die ons naar ’Torrent Bay’ zal brengen. Hier start onze wandeling naar ’Bark Bay’. Bij Torrent Bay is -in the middle of nowhere- een haventje en er staan een paar (vakantie)huizen met een prachtig uitzicht op de baai. De mensen hebben hier geen auto voor de deur, maar een quad en een speedboat. Voor de liefhebber: er staat nog een mooi huis te koop!

De wandeling voert ons door de bossen – het is bergachtig en we hebben af en toe mooie doorkijken naar de verschillende baaien en strandjes. We gaan na ruim een uur lopen van het doorgaande pad af om het strandje bij ’Sandfly Bay’ van dichtbij te bekijken. Als we er aankomen verdwijnen net twee andere bezoekers en zijn we alleen op ons privéstrand. Het is bijna niet te beschrijven hoe mooi geel het strand en hoe mooi blauw de zee is. We rusten hier even uit en zwemmen in het verkoelende water, voordat we de tocht weer voortzetten. Wanneer we na een paar uur lopen aankomen bij Bark Bay worden we weer opgepikt door de watertaxi die ons weer naar Marahau brengt. Daar worden we -met boot en al- uit het water op een trailer getakeld en weer naar het beginpunt van de dag gereden. Weer een onvergetelijk dag ten einde.

Morgen vertrekken we nog eenmaal richting de oostkust voordat we naar het Noordelijke eiland van Nieuw-Zeeland gaan. Onze bestemming is Kaikoura waar je kunt zwemmen met dolfijnen…

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Pannenkoeken in zee

Vannacht hebben we de nacht doorgebracht in Hokitika, een kustplaats aan de Tasmanzee. We kamperen dicht bij het strand en worden wakker met de geluiden van de golven die op de branding slaan. Voordat we vandaag verder langs de kust omhoog trekken besluiten we Hokitika te verkennen. Het plaatsje staat namelijk bekend om de groene edelsteen: jade. Er zijn in Hokitika verschillende winkels waar je sieraden, beeldjes en andere voorwerpen gemaakt van jade of “green stone” kunt kopen. Het op het eerste gezicht niet zo spannende plaatsje blijkt toch bekender dan gedacht. Al snel overspoelen busladingen Japanners de winkeltjes.

Babs koopt een klein hangertje van jade, we halen een koffie to-go en we kopen een audiokabeltje voor onze autoradio. De afgelopen dagen hebben we door gebieden gereden waar urenlang geen radiozender op de FM of AM beschikbaar was. Nu kunnen via de iPod toch nog een muziekje uit speaker toveren.

We rijden vanaf de kust een stuk het land in over Arthurs Pass. Deze pas loopt van Christchurch naar Greymouth en verbindt daarmee de oostkust met de westkust. We zullen de pas voor de helft rijden en dan weer terug, we moeten namelijk aan de westkust blijven voor het vervolg van onze reis. Het is een mooie rit door de bergen met als hoogtepunt een brug op peilers die van berg naar berg gaat.

We hadden ze al gezien, maar nu maken we ook persoonlijk kennis met de Kea (de olijfgroene papegaai die in de bergen woont). Tijdens een stop in de bergen merkt Babs dat er een schoen van Hit weg is. Ze kijkt op de grond en ziet de schoen daar liggen. Wanneer ze bukt om hem op te rapen staat ze oog in oog met een Kea die betrapt onder de auto wegduikt. Hit stond aan de andere kant van de camper en hoorde slechts een klein gilletje echoën door de bergen. Kea’s hebben om de een of andere reden een voorkeur voor rubber en pikken daarom graag in banden en de randjes van autodeuren. We weten nu dat ze ook gek zijn op stinkschoenen. Zo dichtbij zijn ze in ieder geval ze nog niet geweest en we kunnen ze mooi op de foto zetten.

Terug naar het westen nemen we een alternatieve route langs ’Lake Brunner’ nabij Moana. Hier picknicken we aan het water. We rijden daarna langs de kust naar Punakaiki, waar we kamperen aan zee. We lopen van de camping richting het National Park van Punakaiki (Paparoa National Park), beter bekend als de Pancake Rocks. Aan de kust is hier een formatie van kalksteen rotsen te zien, die -door de gelaagdheid van de steen en de werking van de zee daarop- lijkt op een stapel dikke pannenkoeken. De zee slijt deze stenen langzaam helemaal af. Afhankelijk van het tij, stroomt er ook water de steenformatie binnen, dat spuitend en nevelend uit de ’blow holes’ komt. Na gebulder van de zee onder je voeten, hoor je het water komen en komt het ineens ergens uit het land naar boven gespoten.

Voordat we gaan slapen lopen we nog even over het strand terwijl de zon ondergaat.

De volgende dag reizen we in één ruk door naar de Noordkust van het Zuidereiland. Onderweg komen we geen bezienswaardigheden tegen. We komen op tijd aan in Marahau, aan het Abel Tasman National Park. Dit schijnt ook een van de mooiste National Parks te zijn, het beste te verkennen per Kajak. We besluiten hier twee nachten te blijven en we boeken voor morgen een wandel- en zeekajak excursie.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Te Anau, Queenstown, Arrowtown, Lake Wanaka, Lake Hawea, Haast, Fox Glacier, Franz Josef Glacier en Hokitika

Op veel momenten tijdens onze reis zien we dingen die de ontdekkingsreiziger James Cook een paar honderd jaar eerder al heeft gezien. Dit begon direct bij het zien van de baai van Sydney en ook hier in Nieuw-Zeeland worden we vaak geconfronteerd met de reizen van Cook. Zo schreef hij in mei 1773 in zijn dagboek: ‘The most mischievous animal here is the small black sandfly which are exceeding numerous … wherever they light they cause a swelling and such intolerable itching that it is not possible to refrain from scratching and at last ends in ulcers like the small Pox.’

Ook wij ontkomen niet aan de ’Sandfly’, een vliegje zo groot als een fruitvlieg, maar zo hardnekkig als een hyperactieve steekvlieg. De vrouwtjes steken je wanneer ze maar kunnen. Voor het slapengaan op onze DOC kampeerplaats werden we al lek gestoken en hebben we vele malen ’in de handen geklapt’ voordat we konden gaan slapen. We hebben ons ingesmeerd met zonnebrandcrème waar deet in zit. Op zich werkt dit goed, maar de ’sandflies’ weten je binnen een paar minuten aan te wijzen waar je niet bent ingesmeerd. Wanneer je ze dood probeert te slaan en ze op de grond vallen dan kijken ze je even venijnig aan, ze strijken hun vleugels glad, draaien zich rustig om en vliegen vrolijk verder. Gelukkig komen ze op licht af en zijn ze daardoor makkelijk te vangen.

Bij het wakker worden staan er wel weer een stuk of twintig voor de deur. Babs besluit om dan maar via de binnenkant naar de cockpit van de camper te gaan – helaas is Hit hier net niet soepel genoeg voor en hij moet snel buitenom. We hebben ontbeten, zeggen het uitzicht van de fjorden en de beek vaarwel en vertrekken.

Via Te Anau rijden we naar Queenstown. Onderweg gebeurt iets waar we al vanaf Christchurch naar uit hebben gekeken. In Amsterdam is het voor een toerist een ‘must’ om bij een fietspad bijna te worden aangereden door een fietser met haast. En in Nieuw Zeeland moet je een keer op de snelweg gestopt worden om plaats te maken voor een kudde schapen die naar een ander weiland verhuizen. Door een ‘boerenzoon’ werden we aangehouden en vriendelijk verzocht om even te wachten op zijn passerende kudde. We vonden dit natuurlijk niet erg en als ware toeristen hebben we onze camera’s tevoorschijn gehaald om dit memorabele moment vast te kunnen leggen.

Nog vol van toeristische sensatie rijden we verder naar Queenstown. Een stad van waaghalzen die in de winter druk bezocht wordt door skiërs (het ligt dichtbij meerdere skigebieden) en in de zomer een trekpleister is voor vakantiegangers gezien haar bergachtige ligging aan Lake Wakitipu voor skydivers en rafters. Vlak achter Queenstown ligt het dorp Arrowtown en we besluiten daar te lunchen. Arrowtown is een goed bewaard goudmijn stadje. De hoofdstraat heeft nog oude koloniale straten met hoge bomen aan de zijkanten en oude winkels. Met een korte wandeling door deze straat waan je je in het verleden. Naast de goed bewaarde oude huizen heeft Arrowtown ook een Chinese nederzetting. Chinezen speelden namelijk een grote rol in de geschiedenis van Arrowtown na 1865, toen ze uitgenodigd werden daar te komen wonen en werken in de goudmijnen die inmiddels verlaten waren door de westerlingen. Hoewel ze waren uitgenodigd, werden ze hun leven lang als tweederangsburgers behandeld. Een kleine openluchtmuseum laat zien waar en hoe de Chinezen in deze tijd in Nieuw Zeeland woonden.

Na een flinke pizza-lunch vervolgen wij onze weg via Lake Wanaka en Lake Hawea naar Haast. Beide Lakes liggen naast elkaar en worden gescheiden door een klein stukje land dat ‘de nek’ wordt genoemd. Het zijn gigantische meren van wel 10 kilometer breed en 50 kilometer lang, omringd door bergen. Het plaatje van de uitzichtpunten laat zich raden….

Nadat we de meren achter ons hebben gelaten rijden we verder naar Haast. Voordat we daar aankomen, komen we nog langs een brug die ook wel de ‘Gates of Haast’ worden genoemd. Onder deze brug buldert de Haast rivier door en deze rivier wordt af en toe belemmerd door gigantisch grote stenen die naar beneden zijn gevallen vanaf de berg. Hierdoor krijgt de rivier een heftige en krachtige stroming, langs deze grote obstakels heen. Na de Gates of Haast stoppen we nog eenmaal bij een mooie waterval voordat we bij onze camping in Haast aankomen.

’s Ochtends nadat we het afvalwater van onze camper gedumpt hebben en de watertank gevuld hebben met vers water, vertrekken we vanaf het dorpje Haast verder langs de westkust naar het noorden. We rijden vandaag langs twee gletsjers: de Fox Glacier en de Franz Josef Glacier. Beide erg bijzonder door het feit dat ze zo dichtbij de kust én het regenwoud ontstaan zijn.
Als we na twee uur rijden bij de Fox Glacier aankomen is het regenachtig en bewolkt. De wandeltocht naar het gletsjerijs van anderhalf uur lijkt ons daarom niet verantwoord. Na een lekkere warme pompoensoep vervolgen wij de bochtige bergweg naar de Franz Josef Glacier die maar 25 kilometer rijden verderop ligt. Daar kunnen we de auto dichtbij de start van een kortere wandeltocht parkeren. Slechts 15 minuten wandelen door het regenwoud brengt ons naar een uitkijkpunt van de gletsjer. Met een kleine argwaan voor wandeltochten bergopwaarts, trekken wij onze wandelschoenen weer aan. We weten nog niet precies wat voor een tocht ons te wachten staat, maar de eerste meter door het regenwoud zijn in ieder geval vlak en een fluitje van een cent voor ons als hikers. Na tien minuten staan we op het uitkijkpunt dat een grote open vlakte met steen is, die nu slechts voor één tiende gevuld is met stromend water van een beek. De omvang van de open plek doet ons vermoeden hoe groot deze beek kan zijn als het smelten van de sneeuw na de winterperiode wordt ingezet. Rechts achterin van de open plek zien we het begin van de berg met de sneeuw en het ijs liggen. Heel bijzonder, want gletsjers worden normaal geassocieerd met meters hoge bergen, maar deze sneeuw met ijslaag lag op slechts 200 meter hoog. Zonder enig bergpaadje of traptreden konden we via een rechte weg naar dit ijsplakkaat lopen. De aangegeven wandeltijd van 1,5 uur (heen en terug) naar deze gletsjer geeft jullie misschien een idee hoe groot deze stenige open vlakte moet zijn geweest.
Langzaam begint het weer wat op te klaren en als we bij de camper terug zijn kunnen we inmiddels zien hoe hoog de gletsjer doorloopt.

Na de Franz Josef Glacier rijden we verder naar Hokitika dat 100 kilometer noordelijker aan de kust ligt. Vanaf daar willen we morgen de Arthur’s Pass landinwaarts afrijden, waarna we vervolgens onze weg richting het noordelijke gedeelte van het zuidereiland zullen afleggen.