De laatste dag in Sydney is aangebroken. We hadden al eerder besloten om vandaag niet naar de Blue Mountains te gaan, maar om nog een dag in Sydney te verblijven. We hebben hier nog niet alles gezien en redeneren dat we in Nieuw-Zeeland nog genoeg van de natuur zullen zien. Bovendien gaan we vanavond naar “Abba” in de Concert Hall van het Opera House.
De dag begint met een bezoek aan de Tower Eye. Met zijn 250 meter het hoogste punt in Sydney. Er staat een lange rij voor de kassa’s en nadat we een kaartje hebben gekocht moeten we eerst nog vijf minuten naar een niet al te spannende 4D show kijken over een papegaai die over Sydney heen vliegt. We mogen eindelijk in kleine groepjes met de lift naar boven. Het uitzicht is hier werkelijk fantastisch – je kunt rondom 60 km ver kijken. In het westen zien we de Sydney Harbour tot aan de zee bij Manly, in het zuiden zien we het vliegveld en de Blue Mountains, in het oosten Darling Harbour en in het noorden zien we de Harbour Bridge en Opera House – nu eens van boven. Op de toren staat ook de hoogste brievenbus van het zuidelijk halfrond die echt gelicht wordt.
Nadat we met de liften weer naar beneden zijn gegaan, lopen we nog even langs de kledingwinkels in het complex en de straten eromheen. Babs past nog een jurkje, maar koopt het niet. Via de Market Street komen we in Hyde Park. Hier waren we deze zomer ook al geweest, maar dan in London. Langs St. Mary’s Cathedral en Art Gallery Road komen we bij de ingang van de Royal Botanic Gardens. We kopen een broodje en een koffie voordat we de botanische tuinen in gaan. We zijn hier al kort eerder geweest, maar deze kant van de tuinen is nog onbekend terrein. We lopen langs vreemde planten, bomen en vogels richting Mrs Macquaries Chair. Deze stoel is in 1816 uit de rotsen gehakt op verzoek van de gouveneursvrouw (Mrs. Macquaries), die hier dagelijks naar toe wandelde en van het uitzicht genoot. De stoel kijkt uit over de Harbour richting de zee. Aan de andere kant van de landtong waar we op staan is een prachtig uitzicht (daar gaan we weer) op het Opera House en daar achter de Harbour Bridge. Langs het water van de Farm Cove lopen we richting het Opera House. We komen nog langs een Queensland bottle-tree (Brachychiton rupestris) – een boom met een grote bol als stam. In deze bol zit water wat de aboriginals ook als drinkwater gebruikten. Verderop staat een boom met roze bloemen en besjes, die door een een hele zwerm kleurige regenbooglori’s wordt kaalgeplukt.
Bij het Opera House aangekomen halen we de kaartjes die we eerder deze week besteld hebben. We gaan wat eten op de oostkade van Circular Key. Hit trekt in de wc een lange broek en nette schoenen aan (Babs zag er al Opera-House-waardig uit) en we gaan op weg naar de voorstelling. Van binnen ziet het Opera House er ook erg mooi uit, veel hout en licht. De concertzaal is erg groot, met een langwerpige omhooglopende zaal en lodges aan de zijkanten. De laatste lodges staan op het podium en kijken van de zijkant op het podium – wat niet al te groot is. Het plafond bevat lampen die er uitzien als omkastingen van speakers (boxen).
Het optreden van de twee Zweedse dames (First Aid Kit) was een kruising tussen Alanis Morisette, Ilse de Lange en een vleugje Kelly Family. De meisjes zijn nog jong, fan van Johnny Cash en Paul Simon. Ze zijn bekend geworden via YouTube en kunnen nauwelijks geloven dat ze hier optreden. Het hoogtepunt was een nummer dat ze onversterkt -zonder microfoon- zongen, wat heel goed kan met de akoestiek van deze zaal.
Na de voorstelling kijken we nog één keer om naar de Harbour en pakken de trein naar het hotel. Morgen vliegen we weer verder…