Categorieën
Nieuw-Zeeland

Magische sound

We staan vroeg op, douchen en pakken de camper in. We beginnen rond 8.00 uur aan de tocht van 120 km naar Milford Sound. We hebben berekend dat we zo nog 1x kunnen stoppen voor een bezienswaardigheid langs de route. Onze boottocht (Scenic Nature Cruise), die we gisteravond nog geboekt hebben, vertrekt om 10.30 en we moeten 20 minuten van te voren aanwezig zijn. De eerste 30 km van de rit leidt ons langs het ’Lake te Anau’ voordat we het bergachtige gebied inrijden. Ongeveer op de helft van de route stoppen we bij ’Mirror Lakes’, kleine bergmeertjes die bij weinig wind de achterliggende bergen spiegelen in het water. Het waait een beetje, dus de spiegeling is gerimpeld. Na deze korte stop rijden we verder – ondanks dat we stevig doorrijden merken we dat de tijd begint te dringen. Onderweg komen we langs rechte bergen, waarop metershoge watervallen naar beneden kletteren. We rijden ook langs talloze startpunten van lange wandeltochten. Fjordland National Park staat bekend om deze mooie wandeltochten. De bekendste tocht ’Kepler Track’ duurt drie tot vier dagen (60km).

Aangekomen bij de tunnel moeten we een paar minuten wachten. De tunnel is eenrichtingsverkeer en om de 15 minuten wisselt de richting. Terwijl we wachten hebben we links en rechts uitzicht op hoge watervallen en op de parkeerplaats naast ons spelen twee Kea’s met de geparkeerde auto’s van de toeristen. Kea’s zijn opvallende olijfgroene papegaaien – de enige soort papegaaien ter wereld die in de bergen voorkomt. Wanneer ze overvliegen verschijnt een feloranje kleur onder de vleugels.

Na acht minuten wachttijd rijden we door de smalle tunnel die steil naar beneden loopt. We rijden daarna door een paar flinke haarspeldbochten voordat we bij Milford Sound aankomen waar we de camper parkeren. Aangekomen bij de boot zijn we nog maar net op tijd – we checken in en de boot vertrekt een paar minuten later.

Op de boot zoeken we een plekje buiten op het dek, helemaal vooraan. We worden een beetje stil van het natuurgeweld dat we tegemoet varen. Meters hoge bergen (fjorden) aan beide kanten van het water die bijna kaarsrecht naar beneden lijken te gaan. Hoewel dit gebied Milford ’Sounds’ wordt genoemd zijn het in werkelijkheid fjorden en geen sounds. Een ’sound’ is namelijk gevormd door het stromende water van een rivier, terwijl fjorden gevormd zijn door ijsverschuivingen in opeenvolgende ijstijden. Toen dit gebied door westerlingen werd ontdekt bestond er simpelweg nog geen woord voor fjord in de Engelse taal. De route die we zullen afleggen is een rondje langs de randen van de fjorden tot aan de Tasmanzee. We hebben gekozen voor een Nature Cruise die ongeveer twee en een half uur zal duren, waarbij elke bezienswaardigheid door een gids wordt uitgelegd. Hij merkt als eerste op dat het vandaag prachtig weer is – het is de eerste mooie zonnige en heldere dag sinds een maand, waardoor we ook de hoge toppen van de fjorden goed kunnen zien en er extra van kunnen genieten.

Het is lastig uit te leggen -zelfs met foto’s- hoe mooi, groot en indrukwekkend dit gebied is. Je voelt je een kabouter in een reuzenwereld wanneer je bij de steile wanden omhoogkijkt. De kleur van het wijdse water, de bergen die achter elkaar geschakeld recht omhoog in het water uitsteken, de besneeuwde toppen van de bergen daarachter, de heldere blauwe lucht met slechts een paar wolkjes en de verborgen opening naar de zee maken alles samen tot een magisch geheel. Onderweg zien we verschillende watervallen, die hoog boven ons hoofd uit kleine gaten ontstaan. We komen langs een kolonie van zeehonden die liggen te luieren in de zon. Hoewel we een vrij grote boot hebben, kan deze overal dichtbij komen omdat onder het wateroppervlak de randen van het fjord 300 meter recht naar beneden doorlopen. De grote fjorden aan de zijkant hebben bijnamen van dieren gekregen, de ene lijkt op een leeuw en een andere op een olifant. Als we bij de Tasmanzee zijn aangekomen, keren we om. Op de terugweg stoppen we nog vlakbij een waterval. Volgens onze gids ziet iedereen die even in de mist van deze waterval hangt er daarna twee jaar jonger uit. Omdat we ook al dertig zijn, hangen we voor de zekerheid ook even in de mist van de waterval. Je weet maar nooit.

Na deze sprookjesachtige boottocht rijden we met de camper een paar kilometer terug richting Te Anau. We hebben een wandelroute gezien die we graag willen doen. Er staat drie uur voor. Deze wandeltocht naar Lake Marian (een verborgen bergmeer) wordt omschreven als “Steady climb with some rough sections underfoot”. Na de wandeltocht bij Mt Cook – die we een half uur sneller hadden afgelegd dan stond aangegeven – beginnen we vol goede moed. Na een rustig stukje over een mooi aangelegd pad langs een krachtige waterval, gaat het ineens steil omhoog. Het pad verandert in een route over stenen en boomwortels, dat op sommige plekken recht omhoog gaat door het regenwoud. Niets vergeleken bij de overzichtelijk aangelegde traptreden bij Mt Cook. Dit was echt hiken. We lopen een uur en drie kwartier door dikke bossen, afgewisseld met open plekken waar lawines van stenen een weg naar beneden hebben gevonden. Hele stroken bos zijn daarmee weggevaagd. Aan de begroeiing is te zien hoe lang geleden dit geweld heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk komen we moe en bezweet aan bij Lake Marian. Het is een schitterend bergmeer, midden in het regenwoud met een mooie weerspiegeling in het water van de besneeuwde bergen op de achtergrond. We rusten hier even uit en beginnen aan dezelfde weg terug. Uiteindelijk zijn we na drie uur en een kwartier weer terug bij de camper. Voordat we ons echte hikers mogen noemen, moeten we nog flink wat trainen.

We rijden terug naar Te Anau. Op de heenweg is ons opgevallen dat je overal vrij kunt kamperen op camp sites van het “Department of Conservation” (DOC). Een kleine bijdrage wordt hiervoor gevraagd (6 dollar per persoon, omgerekend nog geen 4 euro) die ten goede komt aan het park. De DOC zorgt er dan voor dat op deze plekken een openbare toilet is en het uitzicht daarbij is natuurlijk gratis.
We vinden een fantastisch plekje bij een beekje met op de achtergrond de bergen. Een aantal andere kampeerfanaten hebben dit pittoreske plekje ook gevonden, maar hebben gelukkig een mooi plekje voor onze camper overgelaten. Hier brengen we de nacht door.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Southern Scenic Route

Zoals jullie wellicht gemerkt hebben zijn we een paar dagen offline geweest. We zaten in een gebied zonder mobiel bereik en er was ook geen WiFi beschikbaar. Dat is zo’n beetje de moderne variant van gestrand zijn op een onbewoond eiland. Met flessenpost is het helaas moeilijk je blog up-to-date te houden. Gelukkig zijn we nu weer in bewoond gebied, zodat we onze belevenissen weer kunnen delen.

Gisteren hebben we onze ’tour de Catlins’ vervolgd. De dag begon met een bezoek aan de Cathedral Caves. Deze grotten liggen direct aan het strand en zijn alleen bereikbaar bij laag water. Na een wandeling van 20 minuten door het bos en 10 minuten over het strand kom je bij de Caves. De openingen van de grotten zijn 20 tot 30 meter hoog. Binnen is het erg donker – wanneer je naar het licht toeloopt geeft dit lange schaduwen in de grot. We maken een paar foto’s en gaan snel terug. We willen namelijk nog een attractie bezoeken die alleen bij laag water te bezichtigen is.

Na een rit van 45 minuten komen we aan bij Curio Bay. In de rotsen voor de kust kun je hier de versteende resten zien van een 160 miljoen jaar oud bos. Vulkanische as heeft onder de juiste omstandigheden boomstammen en omgevallen bomen versteend. Het is nu nog steeds heel duidelijk te zien dat het hout is geweest, maar als je de stammen aanraakt voelt het als steen.

In het nabijgelegen Porpoise Bay schijnen vaak dolfijnen te zwemmen. Helaas zien we ze vandaag niet. We lunchen in de camper bij de onzichtbare dolfijnen en vervolgen onze weg. We rijden vandaag bijna de hele Southern Scenic Route af.

Onderweg doen we boodschappen in het meest zuidelijke stadje van het Zuidelijk eiland – Invercargill. Het plaatsje is van oorsprong een Schotse nederzetting, wat nu nog zichtbaar is aan de straatnamen. Meer dan dat is er niet te melden danwel te beleven in dit troosteloze stadje.

We rijden nog een stuk langs de kust voordat we weer richting het Noorden gaan. Onderweg komen we nog langs mooie uitkijkpunten bij de zee (o.a. bij een weiland, direct aan zee, waar de koeien grazend uitkijken over de Pacific Ocean) en bij het chique Manapouri gelegen aan het prachtige Lake Manapouri.

We willen morgen graag de fjorden van Milford Sound bekijken. Omdat we daar ’s ochtends vroeg moeten zijn, zijn we van plan door te rijden via Te Anau en te kamperen vlakbij de rondvaartboten van Milford Sound. Wanneer we in Te Anau aankomen blijkt helaas dat de enige weg naar Milford Sound vanaf 19.00 uur gesloten is. We kamperen daarom in Te Anau en zetten de wekker voor morgen op 6.00 uur.

Morgen belooft een mooie dag te worden. De fjorden van Milford Sound zijn het bekendste plaatje in de folders van Nieuw-Zeeland. Hopen dat het mooi weer wordt…

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Tour of the Catlins

Vanuit Cromwell vertrekken we vandaag naar het zuiden. We willen een grote afstand afleggen: eerst de State Highway 8 een heel stuk naar beneden richting de kust en vervolgens langs de oostelijke kustlijn naar het westen.
De State Highway 8 naar het zuiden is geen toeristische route. We komen dan ook weinig andere campers tegen. De omgeving blijft echter geen straf. Na elke heuvel is het weer een verrassing wat we te zien krijgen: groene bergen met bomen en hoog gras, rotsige bergen met gegroepeerde stenen (wij noemde ze voor het gemak even ‘Hunebedden’) of gewoon opeens een mega groot meer. Het is allemaal mogelijk in Nieuw Zeeland.

Na twee uur cruisen besluiten we een kopje koffie te drinken in Lawrence. Lawrence is een dorpje van 500 inwoners, maar in de tijd dat er in die omgeving goud te vinden was, was het een stad met ongeveer 20.000 bewoners. Nadat het goud op was vertrok de bevolking, maar dit dorpje heeft zijn charme gehouden. Het oogt vriendelijk met zijn cafeetjes, huizen en supermarkt.

We vervolgen onze route naar de kust en nemen vanaf Balcultha de ‘Tour of the Catlins’. Deze tour is vernoemd naar een van de eerste landeigenaren van dat gebied uit 1840. Het is een ‘scenic route’ waarbij de Kiwi’s bij elke bezienswaardigheid aangeven waar deze zich bevindt en hoe je je weg kunt vervolgen. Wij besluiten deze route te volgen en af en toe onze ogen de kost te geven bij de suggesties van bezienswaardigheden.
We stoppen als eerst bij Kaka point, waarbij we fantastisch uitzicht hebben over de Pacific Ocean. Er schijnen ook zeeleeuwen, zeehonden en pinguïns te leven, maar helaas laten zij zich niet zien.

We rijden door langs de oostkust en zien de ‘Purakanui falls’ aangegeven staan. Deze lijken ons wel de moeite waard voor een bezoekje dus we slaan linksaf. Helaas waren de Kiwi’s vergeten aan te geven dat de weg overging in een ongeasfalteerde weg, dus reden we héél voorzichtig (20 km/h) met ons ‘bakbeessie’ over een rotsig stenen pad. Gelukkig trok onze camper dit goed en kwamen we na twintig aan op de parkeeplaats voor de watervallen. Een korte wandeling van 10 minuten door het bos bracht ons bij een grote waterval, waar een rivier naar beneden kletterde over 20 meter via een aantal brede plateaus. Het had net geregend waardoor de waterval met veel lawaai en kracht naar benden viel. Daarnaast scheen de zon precies tussen de bomen door op het vallende water, wat weer een schitterend plaatje opleverde.
Via de andere kant reden we terug (waar we slechts een paar stukken ongeasfalteerde weg tegenkwamen) en reden door naar de volgende bezienswaardigheid: de Cathedral Caves.

Deze Caves zijn alleen te bezichtigen bij laag tij en bij de ingang staat aangegeven dat dit morgenochtend vanaf 11.00 zal plaatsvinden. We besluiten daarom in de buurt een camping te zoeken zodat we morgenochtend als eerste voor de poort staan en na het bezoek aan de Caves de Tour of the Catlins voort te zetten.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Mt Cook

We staan vandaag (relatief) vroeg op, douchen, kijken via de iPad nog een stukje EK schaatsen (5000 meter mannen) en drinken verder alleen een kop thee. We gaan namelijk ontbijten aan Lake Tekapo. Volgens onze gids moet het een plaats van exceptionele schoonheid en helderheid zijn. Na ongeveer een half uurtje rijden komen we aan bij het Lake en volgen we het bordje “Scenic Lookout”.

Wat we zien is onbeschrijflijk mooi: een groot azuurblauw bergmeer, aan de zijkanten omrand door heuvels met bebossing, reikt in de verte tot bergen met witte toppen. De blauwe kleur van het meer ontstaat door hele fijne deeltjes steen, meegevoerd door het smeltwater wat van de bergen afkomt.

In het zonnetje staat een betonnen picknicktafel voor ons klaar. Hier installeren we onze ontbijtspullen en er wordt koffie gezet in de camper. Breakfast with a view.

Na het ontbijt rijden we verder, richting Mount Cook. We hebben gelezen dat richting Mount Cook geen benzinestations meer zijn, dus we stoppen kort voor benzine, hoewel de tank nog halfvol zit.

Na ongeveer een half uur rijden komen we, geheel overdonderd door de grootte en schoonheid ervan, bij nóg een azuurblauw meer. Dit meer (Lake Pukaki) is groter dan het vorige en ook hier pronken aan de horizon de besneeuwde bergtoppen van Mount Cook en de Zuidelijke Alpen. We zien dat dit meer wordt gebruikt voor het opwekken van elektriciteit en in het kanaal tussen de twee meren wordt zalm gekweekt. We passeren het meer aan de zuidelijke korte kant en stoppen een paar keer voor het maken van foto’s.

Hierna verlaten we State Highway 8 en slaan we rechtsaf. Deze weg leidt ons langs de lange zijde van Lake Pukaki naar Mount Cook. De tocht van 50 kilometer is heerlijk om te rijden. Hoewel je richting de bergen rijdt is de weg vrij vlak, slechts licht glooiend, met mooie lange bochten. En het is er rustig, vaak zie je geen tegenliggers aan de horizon en geen opkomend verkeer in je achteruitkijkspiegel.

Aangekomen bij Mount Cook stoppen we bij “The Hermitage” een groot hotel dat uitkijkt op Mount Cook en het dal. Er is hier een informatiecentrum waar we informeren naar de verschillende wandeltochten. Het zal sommige van onze trouwe fans goed doen om te horen dat we een wandeltocht uitgekozen hebben van twee uur – een pad van aangelegde trappen steil bergopwaarts naar een uitkijkpunt dat Red Tarns wordt genoemd. Babs sleept al twee weken haar “hiking boots” mee en kan deze eindelijk gaan inzetten. Ook nemen we jassen mee, het schijnt boven koud te zijn. Vol goede moed beginnen we -de helft van ons zéér ongetraind- aan de tocht naar boven. Foeterend, klimmend, beekjes overstekend en met een flink aantal drinkpauzes in de schaduw bereiken we de top. Er is een uitkijkpunt over het dal en we komen er ook achter waarom dit plateau in de bergen ’Red Tarns’ wordt genoemd. Een ’Tarn’ is een klein bergmeertje gevormd door een gletsjer. Op het plateau is dan ook een klein bergmeertje waar je omheen kunt lopen. Er groeien rode waterplanten in. Naast het meer (en ook op de weg terug) zien we de ’edelweiss’ van de Cook Mountains, de Mount Cook Lily. Hoewel het zo wordt genoemd is het geen lelie, maar het is werelds grootste boterbloem (maar dan met witte blaadjes).

We gaan dezelfde route naar beneden (dit gaat een stuk makkelijker) en komen er beneden achter dat we de tocht in anderhalf uur hebben afgelegd. We stappen weer in ons ’bakbeessie’ en rijden de weg terug langs het meer naar State Highway 8. De laatste attractie van de dag is de Lindis Pass, waar we doorheen zullen rijden voordat we weer naar een camping op zoek gaan. De Lindis Pass is de binnenlandse link tussen het Waitiki bassin en Otago. De pas leidt door bergachtige kloven. Dat dit gebied gebruikt is voor de opnames van de ’Lord of the Rings’ trilogie verbaast ons niets – achter elke berg schuilt weer een nieuwe berg die er compleet anders uit ziet. Na een mooie tocht komen we aan in Cromwell waar we een camping vinden.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Natuurgeweld en geweldige natuur

Onder het genot van een kiwi-drankje schrijven we dit blog. Nee, we hebben niet de -alleen in Nieuw-Zeeland voorkomende- loopvogel (Kiwi) door de blender gehaald. Het gaat hier om een vers fruitdrankje. Ze hebben hier in de supermarkt verschillende soorten vruchtensap die we uitproberen. Conclusie van vandaag: Kiwi-fruitsap is erg lekker!

Gisteren hebben we onze eerste tocht met de camper afgelegd. Nadat we ontbeten hadden zijn we weer even langs de camperverhuur gegaan om iets op te halen. We waren namelijk vergeten dat onze Nieuw-Zeelandse SIM-kaart daar bezorgd was – we zijn dus nu ook te bereiken op ons NZ-nummer.

Hierna zijn we naar het centrum van Christchurch gereden, waar we midden in de stad konden parkeren met ons ’bakbeessie’. Christchurch is de grootste stad van het zuidelijk eiland en we hadden gelezen dat het een Engelse uitstraling zou moeten hebben. We wisten dat in Christchurch een paar jaar geleden een aardbeving was geweest, maar hadden niet beseft wat de impact hiervan zou zijn. De aardbevingen van 2010 en 2011 hebben grote wonden achtergelaten. Grote delen van het centrum liggen ofwel in puin, of worden opnieuw opgebouwd. Je kan als bezoeker maar door een klein deel van het centrum lopen, het grootste gedeelte is een afgeschermde bouwplaats die er door de ruïnes ietwat luguber uitziet. Op het centrale plein staat een kathedraal, gebouwd tussen 1864 en 1904, waarvan de toren in 2011 is ingestort. Er zijn ook talloze winkels, die in de haast verlaten zijn. De bordjes “OPEN” hangen nog voor de gesprongen ruiten en de deuren staan open. De grote bibliotheek lijkt verlaten en leeggehaald. Alles is afgezet met grote hekken en waarschuwingsborden. We zijn er een beetje stil van, nog nooit zagen we de impact van een aardbeving zo duidelijk.

Toch probeert de bevolking van Christchurch er iets van te maken. Met het Re:Start programma bouwen ze hun stad weer op. Er is een soort tijdelijk winkelcentrum van blokken met open zeecontainers gemaakt. Het ziet er heel gezellig en creatief uit. Ook de plannen voor de herbouw van de stad worden trots tentoongesteld. We drinken er een kop koffie met muffin en besluiten dat we over een paar jaar hier graag weer komen om te kijken hoe het geworden is.

We vertrekken uit Christchurch richting Akaroa, een kustplaats 80 km naar het zuidwesten. We komen via bochtige, heuvelachtige wegen langs een gigantisch meer (Lake Ellesmere). We stoppen even bij het meer en wisselen van bestuurder. Babs rijdt verder terwijl de wegen steeds bergachtiger worden. We slaan per ongeluk een verkeerde weg in – een scenic route. Na een paar kilometer zijn we blij dat dit gebeurd is, want we hebben vanaf hier een prachtig uitzicht over de vallei en de baai van Akaroa met aangrenzende bergen. Dit gebied wordt ook wel de “Banks Peninsula” genoemd. Het is 25.000 jaar geleden ontstaan door diverse vulkaanuitbarstingen. De Maori hebben de Banks voor meer dan 1000 jaar bewoond. We stoppen even om van dit overweldigende uitzicht te genieten en rijden daarna bergafwaarts naar Akaroa, waar we een camping vinden. We maken er vandaag geen lange dag van.

De volgende dag staan we vroeg op (half negen), verlaten de camping en verkennen Akaroa. Akaroa heeft een Franse uitstraling, dat komt omdat in 1840 een groep van 57 Franse kolonisten hier neergestreken is. De Britten, die verdragen hadden gesloten met de lokale bevolking, hebben toen in alle haast het gezag over het gebied opgeëist. Maar de Fransen vertrokken niet en bleven (onder Brits gezag). De Franse invloeden zijn nog steeds zichtbaar. De nauwe straatjes worden aangeduid met ’Rue’ en de architectuur van de huisjes doet Frans aan. We hadden nog geen koffie gehad, dus ook hier drinken we -aan de baai- een Long Black.

We zullen vandaag een groter stuk afleggen dan gisteren, ongeveer 240 kilometer naar het oosten. We rijden terug richting Christchurch, maar voordat we bij de stad aankomen slaan we linksaf de snelweg op. Bij het woord ’snelweg’ moet je overigens niet te veel voorstellen. Het is gewoon een tweebaansweg met om de vijf kilometer een extra ’passing lane’ waar het snelle verkeer het langzame verkeer kan inhalen. Bovendien doet de snelweg elk dorp op de route aan, waardoor je flink vaart moet minderen. Wat fijn is voor de onbekende chauffeur is dat bij elke bocht een adviessnelheid staat aangegeven. De wegen zijn over het algemeen erg goed begaanbaar, als je van rijden houdt is het echt ’cruisen’. Na een paar plaspauzes en een supermarktbezoek strijken we neer in Fairly – een klein plaatsje 40 kilometer van Lake Tekapo en 150 kilometer van Mount Cook – twee sterattracties die we morgen gaan bezoeken.

Categorieën
Nieuw-Zeeland

Vliegen en een vrolijke camper

Dinsdag 8 januari was ons laatste dag in Cairns. We hadden beide een redelijk kleurtje gekregen na de boottocht naar het rif, dus we besloten die ochtend de verkoeling op te zoeken voor de verbrande plekken en bleven lekker een half dagje aan het zwembad. Het was immers de laatste dag dat we daarvan konden genieten. Daarnaast moesten we ons nog meer inlezen in de reisboeken van Nieuw Zeeland, zodat we een plan konden maken zodra we op donderdagmiddag in Christchurch aan zouden komen. Waar kan dat nu niet beter dan op een ligstoel aan een zwembad?!

Om 15.00 uur werden we bij ons appartement in Cairns opgepikt en naar het vliegveld gebracht om naar te Brisbane vliegen. Brisbane is een studentenstad aan de ‘Golden Coast’ van Australië. Grofweg ligt het tussen Cairns en Sydney in. Opvallend is wel dat het in dezelfde staat ligt als Cairns, maar het alsnog 2 uur vliegen is. Bizarre afstanden hier…… Veel hebben we niet van de stad gezien, want we vlogen de volgende ochtend (woensdag 8.30 uur plaatselijke tijd) weer door naar onze eigenlijke bestemming Christchurch in Nieuw Zeeland.

De vlucht tussen Brisbane en Christchurch viel ons mee; het was maar drie uur vliegen. We hadden ons voorbereid op een vlucht van zes uur, maar dat was inclusief de tijdzones. We lopen nu PRECIES 12 uur op jullie voorruit. Op dit moment is het hier bij ons 16.30 (en we zullen dus strakjes al lekker aan de borrel beginnen 😉 ) en bij jullie breekt de dag pas aan.

In Christchurch werden we opgepikt door de organisatie waarbij we de camper gehuurd hebben: Happy Camper. We werden door hen naar de standplaats van de campers geleid, waar de camper die voor ons bestemd was al klaar stond. En wat is het een plaatje! Alles erop en eraan: een keukentje met twee gaspitten, een magnetron, een ijskastje, een gootsteen, een watertank, twee banken en een tafel die je ’s avonds kan omtoveren tot een bed en een extra accu waarmee we alle huishoudelijke apparaten maximaal 36 uur zonder op te laden kunnen laten werken.
Daarnaast is hij gelukkig niet al te groot, waardoor het prima is om mee te rijden. Een uitdaging blijft natuurlijk het links rijden (linksaf = kleine bocht, rechtsaf = grote bocht), maar ook daar is over nagedacht want de camper is een automaat dus dat scheelt een hele klap op de rotondes.

Hit besloot eerst achter het stuur te kruipen, dus toen alle papieren getekend waren en de camper geïnspecteerd was, gingen we op weg naar de supermarkt. Hier wilden we voor een paar avonden avondeten en ontbijt inslaan. Heerlijke lokale producten, zoals bijvoorbeeld bijzonder gekleurde bloemkolen. Ze hadden niet alleen witte, maar ook gele en paarse. We besloten eerst de gele uit te proberen en de volgende keer een paarse te kopen.

Het eerste nachtje in de camper brachten we door op een camping in Christchurch. Vanuit daar zullen we de komende dagen onze tour door het Kiwi-land starten. Morgen gaan we de stad Christchurch bekijken (de grootste stad van het zuidereiland) en daarna door naar Akaora bij de Banks of Peninsula.

Categorieën
Australië

Zeeziek en onderwaterwereld

De Great Barrier Reef is een beschermd natuurgebied aan de oostkust van Australië. Hier leven meer dan 2000 soorten vissen en soorten hard en zacht koraal. Er bevinden zich ook ongeveer 2000 eilanden aan de rand van de kust, echter hebben maar 20 eilanden faciliteiten voor toeristen om het rif te bekijken. Cairns ligt in de buurt van Fitzroy en Green Island.

Wij gingen vandaag met de organisatie Passions of Paradise het rif bewonderen. Op een grote Catamaran met ongeveer 40 anderen rif bewonderaars vertrokken we om 8 uur uit de haven van Cairns. We voeren (voor het grootste gedeelte op de motor) naar Paradise Reef en Michaelmas Cay, een gebied vlak boven Green Island.

We stapten de boot in en waren verrast door het grote aantal mensen. Na onze tocht van de dag ervoor door het Tropisch regenwoud, waar de groep maar uit 13 bestond, was het even wennen aan deze wat onpersoonlijke grote club. Ook hebben we geen idee hoe het dagprogramma er precies uit zal gaan zien. Aangezien we het beide nogal spannend vinden (rare vissen, giftig koraal, giftige kwallen) zou een rustige uitleg over het programma en activiteiten ons gerust kunnen stellen.

We hadden verder geen tijd om hier meer over na te denken, want zodra we de haven uitvoeren, merkten we dat het water heel erg wild was. Hoge golven en de boot schommelde enorm heen en weer. De organisatie had hier al voor gewaarschuwd en Babs had daarom voor de zekerheid ook een anti-misselijkheidspilletje ingenomen. Dit hielp wel, alleen was het nog steeds geen pretje. De tocht duurde twee uur en we moesten ons steeds concentreren om niet te misselijk worden. Uit ervaring wist Babs dat je in dit soort gevallen in ieder geval NIET binnen in de boot moest gaan zitten, dus zaten we als een van de weinige buiten op het dek waar we kletsnat werden door de hoge golven.
Een welkome afleiding die bij elke grote golf toch weer voor veel hilariteit zorgde.

Na twee uur schommelen stopte de boot midden in het water en ging hij voor anker. We waren bij Paradise Reef aangekomen. Wederom waren we verrast dat dit geen eiland was en dat we dus blijkbaar vanaf de boot het water in moesten springen. Ook een beetje teleurgesteld, want onze zeebenen hadden wel wat vaste land kunnen gebruiken…..

We moeten ons in wetsuits hijsen. Hele strak zittende pakken die je met veel trekken, heisen en wurmen aankrijgt. Aangezien Hit voor zijn lengte de grootste maat nodig had en deze alleen nog maar beschikbaar was in het smurfenblauw (alle andere hadden zwarte wetsuits aan) stak Hit er vrolijk bovenuit, al kon hij de kleur natuurlijk wel goed hebben ;).
Vervolgens de bril en snorkel. In de bril moest wat ‘anti-fog’ worden ingespoten (geen idee wat er precies in dat spul zat en of het wel echt effect had, maar we deden braaf wat ons gevraagd werd). Tenslotte kregen we nog flippers erbij en onze outfit om het water in te gaan was compleet!

Omdat we voor het eerst gingen snorkelen stapten we onder begeleiding van één van de stafleden het water in en gingen we opzoek naar mooie vissen en koraal. De zee was echter nog steeds onwijs wild, waardoor je ook drijvend in het water moest vechten tegen de misselijkheid. Babs kon hierdoor niet rustig snorkelen, dus besloten we na drie kwartier weer terug naar de boot te gaan.

Om 12 uur werd de lunch op de boot geserveerd. We lagen nog steeds voor anker en Babs was zo misselijk dat ze alleen wat droog brood kon eten. Gelukkig kwam één van de stafleden ons toen vertellen dat we de tocht zouden voortzetten naar Michaelmas Cay, waar het water iets rustiger zou zijn en je eventueel ook op het strand zouden kunnen rusten. Dat klonk ons als muziek in de oren: vaste land!

Na wat droge boterhammen en rustiger water, voelde Babs zich inmiddels ook weer een stuk beter. We hesen ons dus weer in onze snorkel outfits en sprongen het water in. Hier werden we verrast door het onwijs mooie natuurschoon. Koraal in alle kleuren en vissen die je nog nooit gezien hebt. We kregen echt het gevoel alsof we in een andere wereld waren beland!
We hebben in ieder geval de ‘pincetvis’ en de ‘koraalvlinder’ gezien, maar daarnaast nog veel meer vissen waarvan we de namen niet meer weten. Ook het koraal was mooi om te zien. We snorkelden er af en toe vlak boven, waarbij we voorzichtig moesten flipperen anders zouden we het misschien raken.
Het mooiste van het koraal is dat je echt kan zien dat het leeft. Het waait met de stroming mee en het heeft daardoor een rustige uitstraling. De vissen zwemmen er lekker tussendoor en nemen er af en toe een hapje van.

Twee dagen gelden hadden we een onderwatercamera gekocht. Deze namen we mee tijdens het snorkelen en we hopen dat er een aantal mooie foto’s bij zitten. Dit is ‘ouderwets’ afwachten, want het was een cameraatje met een rolletje.

Helemaal voldaan, zwommen we na anderhalf uur weer terug naar de boot om aan onze terugtocht te beginnen. Het wat was veel kalmer geworden dus geen misselijkheid taferelen meer. Gewoon lekker genieten van de zee, het uitzicht en de zon!

Rond 17 uur meerden we weer aan in de haven van Cairns. Via de supermarkt en de slager liepen we terug naar ons hotel waar we zelf hebben gebarbecued. We sloten de dag af met een lekker koud wit Nieuw Zeelands wijntje, waarmee we de Australische avonturen afsluiten en langzaam in de Nieuw Zeelandse sferen komen!

Categorieën
Australië

Safari met thee

Gisteren was een rustdag. Behalve zwemmen in het zwembad, bubbelen in het bubbelbad en shoppen in de Shopping Center (avondeten) hebben we niets actiefs gedaan.

Vandaag gaan we daar verandering in brengen, we gaan naar de Daintree Rainforest en Cape Tribulation. Daintree Rainforest, vernoemd naar de geoloog Richard Daintree, is een regenwoud dat onderdeel uitmaakt van UNESCO werelderfgoed “Wet Tropics of Queensland”.
Cape Tribulation (Kaap Tegenspoed) kreeg zijn naam door de Engelse ontdekkingsreiziger James Cook, nadat zijn schip in 1770 vastliep op het rif. Dit zou het punt zijn voor Cook en zijn bemanning waar “al hun problemen begonnen”. Bijzonder aan deze kaap is ook dat hier twee UNESCO werelderfgoed gebieden bij elkaar komen, het bovengenoemde regenwoud en Great Barrier Reef. Redenen genoeg om hier naar toe te gaan. Omdat het gebied zonder eigen vervoer en kennis van de omgeving lastig te bezoeken is, kiezen we uit vele aanbieders een guided tour die goed aangeschreven staat: Billy Tea Safaris.

Op de website lezen we: “Billy Tea Safaris is a small locally owned tour operator, which operates small personalised tours with custom built 4WD vehicles, and your naturalist guides have extensive knowledge of flora, fauna, St. of the area and aboriginal culture, which will ensure your day will be a memory of a life time”.

Onze “memory of a lifetime” begint al om 7.00 uur, als we worden opgepikt bij ons appartement door Finley (“you can call me Fin”) onze gids voor vandaag. Hij komt ons ophalen in zijn 4WD. We zijn de eerste passagiers, er moeten nog 11 anderen worden opgepikt in Cairns en enkele plaatsen aan de kust – ten noorden van Cairns.

We komen er al snel achter dat de website niet gelogen heeft. Fin -een echte Aussie- weet ontzettend veel van de omgeving, flora, fauna en de geschiedenis van het gebied. We zijn Cairns nog niet uit of hij heeft ons de oorspronkelijke houten huizen van de stad laten zien en daarnaast de hele geschiedenis en werkwijze van de “sugar cane” industrie verteld. Suikerriet – we zullen er nog veel over horen vandaag.

Na een korte stop op een strand (we zijn wat vroeg) pikken we onze laatste medepassagiers op. Fin vertelt eerst nog een anekdote over twee Duitse schipbreukelingen die hier voor de kust gestrand waren op een onbewoond eiland. Ze hebben jarenlang op een dieet van kokosnoten geleefd, voordat ze tegen hun wil werden opgepikt door een passerend schip en weer naar Duitsland werden gebracht. De twee wilden heel graag terug naar het eiland, maar hadden geen geld. Ze zijn uiteindelijk schatrijk geworden door een “geneeskrachtige” drank te verkopen (nl. melk uit de kokosnoot) en hebben vervolgens toch nog hun jaren kunnen slijten op het eiland.

Fin vertelt ook dat Cairns de laatste jaren volgens hem hard achteruit is gegaan. Er zijn veel mensen verhuisd uit de grote steden naar resorts vlakbij Cairns. De criminaliteit neemt toe en de natuur wordt verder verdreven.

We rijden langs de kust over de Captain Cook Highway richting het Noorden. Het begint een beetje te regenen maar volgens Fin is dat gewoon wat “liquid sunshine”. We rijden een flink stuk en zien onderweg suikerrietvelden, plantages met tropische vruchten en ’weilanden’ met kangoeroes en wallaby’s. In een bijna verlaten dorpje maken we een pitstop voor een kop koffie. We nemen beide een long black to-go (gewone kop koffie). De man achter de bar vult de meeneembekers bijna tot aan de rand en doet de deksels erop. Even later zitten wij met twee klotsende bekers hete koffie achterin de 4WD. Terwijl we over hobbelige wegen gaan en allerlei capriolen moeten uithalen om maar niet overgoten te worden met hete koffie, kunnen we alleen maar wachten totdat de koffie afkoelt. Babs en Hit gaan op safari hoor…

Even later komen we aan bij een pontje dat voortgetrokken wordt langs een staalkabel (cable ferry) en steken de Daintree rivier over. We rijden nu echt het National Park binnen. Fin vertelt dat aan deze kant van de rivier geen algemene nutsvoorzieningen zijn. Iedereen moet zorgen voor zijn eigen elektriciteit, water en afvoer. We komen langs de laatste benzinepomp (tevens supermarkt) op deze route, een teken dat we steeds verder van de bewoonde wereld vandaan gaan. We bestijgen de Alexandra Range en stoppen af en toe voor mooie uitzichten over de tropen en de zee.

Onze volgende stop is bij een “elevated National Park Boardwalk”, een soort houten pad op poten door een stuk regenwoud. Fin vertelt over de planten, bomen en dieren die we tegenkomen. Ook vertelt hij hoe een stuk regenwoud zich herstelt nadat bomen omvallen, bijvoorbeeld na een orkaan. Eerst komen de kleine planten, vechtend voor het zonlicht wat tevoorschijn komt. Dan komen steeds grotere planten, totdat uiteindelijk een paar bomen het overwinnen en steeds hoger groeien. Volledig herstel van een stuk woud duurt minimaal 20 jaar. Je kunt hier aan de bomen niet zien hoe oud ze zijn, ook niet als je ze omzaagt en de ringen telt. Je hebt hier meerdere seizoenen (de aboriginals erkenden er zes) en groeispurts per jaar. Een boompje van nog geen twee meter hoog kan even oud of ouder zijn dan de reus naast hem – in dat geval heeft hij nog niet de mazzel gehad om voldoende zonlicht te krijgen en wacht hij zijn kans af. Fin vraagt ons ook uit te kijken naar een “big chicken” de Southern Cassowary, een uniek dier dat hier in het regenwoud leeft. Hij houdt zich schuil vandaag, want we zullen hem niet zien.

Onze volgende stop is bij de Emmagen Creek, een beekje dat door het regenwoud stroomt. We gaan hier zwemmen in het verkoelende water, thee drinken en verschillende soorten tropisch fruit proeven. We stoppen bij een doorwaadbare plek in de beek en parkeren vlakbij het bordje “Pas op: krokodillen”.

Bepakt met picknickuitrusting lopen we een klein stukje langs de beek naar een open plek. We gaan eerst zwemmen, maar de groep vraagt zich af of hier dan geen krokodillen zijn? Aan de andere kant van de weg staat immers dat waarschuwingsbordje. Fin stelt ons gerust: “No worries, mate.” En hij voegt grappend toe: “It’s Crock-free Sunday today – and even if there were any, the Piranhas would have eaten them by now”. Uiteindelijk gaat bijna iedereen het heldere water in. We zwemmen tussen de vissen.

Na deze frisse duik zet Fin thee met water uit de beek (lokale Daintree tea). Het vat waarin hij de thee heeft gezet, zwiept hij met zijn armen een keer of vijf in het rond, zodat volgens hem alle losse theeblaadjes naar de bodem zakken. Hij maakt er een hele show van. Hij serveert de thee met een lokale broodkoek waar stroop overheen gaat. Na deze Australische theeceremonie snijdt hij verschillende soorten tropisch fruit en laat deze ons proeven. Stuk voor stuk vreemde (maar lekkere) smaken die we nog nooit eerder hebben geproefd – bijvoorbeeld een zwarte vrucht met een zoete avacadosmaak en een gele vrucht met een karamelsmaak. Deze tropische vruchtensoorten zijn ooit geïmporteerd en groeien hier in dit klimaat erg goed.

Hierna gaan we verder, op weg naar onze lunchlocatie, een half uurtje rijden. We stoppen eerst nog bij een strand waar we een mooi uitzicht hebben op Cape Tribulation. Vervolgens komen we aan bij Lync Haven, een opvangcentrum voor dieren. We krijgen de kans om zelf de kangoeroes en wallaby’s stukjes zoete aardappel te voeren. Het is erg leuk om deze (tamme) beesten van zo dichtbij te kunnen bekijken. Bij het opvangcentrum is een huisje met buitenplaats waar we gaan barbecuen. Fin gooit grote stukken vlees (geen kangoeroe uiteraard) op de grill en er staan heerlijke salades klaar.

Na een goede lunch gaan we op weg naar de laatste activiteit: een cruise over de Daintree rivier, langs mangroves en regenwoud op zoek naar Estuarine krokodillen. In een stille boot varen we over de rivier en gaan met onze ogen de oevers af op zoek naar een krokodil. Het eerste half uur vinden we er geen, maar uiteindelijk komen we op de weg terug een mannetjeskrokodil (ongeveer 12 jaar oud) tegen. Hij heeft ons gezien en spert zijn bek wijd open, waardoor zijn gevaarlijke tanden tevoorschijn komen. Gelukkig zitten wij in een boot en ligt hij op de kant!

Na ongeveer een uur is de cruise voorbij en gaan we ons vertrouwde busje weer in. Terug naar Cairns. Onderweg vertelt Fin weer honderduit (zoals hij de hele dag enthousiast heeft gedaan) over wat we zien en de geschiedenis daarvan. Als laatste komt het verhaal over suikerriet: “I promised I would tell you the full history and production of sugar cane. If you want to go to sleep, now is the time”. Het verhaal is toch boeiend en wederom inclusief anekdote. De suikerboeren in de omgeving waren vroeger machtige mannen met veel personeel. De omstandigheden voor de werknemers waren minder goed, het werk was gevaarlijk en ze werden slecht betaald. Bij het oogsten van het riet kwam je allerlei tropische gevaren tegen zoals dodelijke spinnen en slangen. In een poging de werkomstandigheden te verbeteren riepen de werknemers een vergadering bijeen met de machtige suikerboeren. De werknemers legden uit wat ze wilden, veiliger werk en beter loon. De suikerboeren moesten hier niets van weten. Ze zeiden dat ze de werkomstandigheden niet konden verbeteren en dat ze zeker niet van plan waren meer te betalen. Als de werknemers het niet goed genoeg vonden, dan moesten ze maar ergens anders gaan werken. Ze werden allemaal per direct ontslagen.
De werknemers waren furieus en ’s avonds, in een eigen vergadering besloten ze wraak te nemen op de suikerboeren. Ze staken ’s nachts alle suikerrietvelden in de fik. Toen ze de volgende morgen wilden gaan kijken hoeveel schade ze hadden aangericht waren ze stomverbaasd. Alles was uitgebrand, behalve het suikerriet, dat stond er nog. Maar alle spinnen, slangen en overige gevaren waren wel verdreven. Met hun actie hadden de werknemers onbedoeld het werk veiliger gemaakt. Vanaf die dag werden de velden altijd in de fik gestoken vlak voordat men ging oogsten.

Na dit verhaal zijn we weer aangekomen in Cairns en worden we netjes bij ons appartement afgeleverd. We zijn moe, verrijkt met vele indrukken en verhalen. We hebben een fantastische dag gehad en bedanken Fin voor zijn guided tour. Hij heeft nog één tip: “If it starts to rain, just go into the swimming pool and enjoy it!”

Categorieën
Australië

Hello Cairns!

En dan is opeens Sydney alweer voorbij en gaan we met het vliegtuig naar Cairns. Cairns ligt in het noorden van Queensland en is dé uitvalsbasis voor mensen die het Great Barrier Reef, de Daintree Rainforest en Cape Tribulation willen bezoeken. Dat is precies wat wij voor ogen hadden, dus op naar Cairns!

Als we in Cairns aankomen moeten we de klok een uur terugzetten, het tijdsverschil met Nederland is nu nog ‘maar’ negen uur. Zodra de deuren van het vliegtuig opengaan stappen we in een deken van hitte. Het is hier 34 graden en erg vochtig. Onze eerste indruk van Cairns is dat het lijkt op een stadje uit een cowboyfilm. Met een beetje fantasie hoor je de muziek van Enrico Morricone op de achtergrond en schreeuwt een cowboy vanachter de klapdeurtjes van de saloon: “Watch where you goin’, punk!”. Er is een drive-through liquor store, je kunt er gitaren kopen voor 99 dollar en er zijn honderden shabby kroegen en eettenten.

We verblijven in Southern Cross Atrium appartements. We krijgen een appartementje op de begane grond met een eigen terrasje en uitzicht over het zwembad (met een bubbelbad!). In het appartement zit ook een eigen keukentje dus we hebben meteen het goede voornemen genomen om een keertje zelf te koken. Alleen vanavond nog niet…In de Lonely Planet lezen we namelijk over het restaurant Ochre dat authentieke Australische gerechten serveert. Dat gaan we uitproberen!

Maar eerst moeten er zaken gedaan worden. Babs regelt de excursies voor de komende dagen. Zondag gaan we naar de Dantree Forest en Cape Tribulation, maandag gaan we met een zeilboot naar het Great Barrier Reef om te snorkelen.

Nu alles geregeld is gaan we naar het restaurant. Een paar dagen geleden zagen we ze nog in de Taronga Zoo en vanavond liggen ze op ons bord: krokodil, wallaby en kangoeroe. De krokodil smaakt naar een kruidige kip en de textuur voelt een beetje aan als witvis. De wallaby smaakte als een lekker gebakken biefstuk en de kangoeroe een beetje als mals wildvlees.

Tijdens het eten dendert een tropische regenbui op de straten van Cairns, waardoor het nog vochtiger warm wordt. We nemen nog een kop koffie en gaan terug naar het hotel. Morgen hebben we een zwembad- en relaxdag.

Categorieën
Australië

Bye, bye, Sydney

De laatste dag in Sydney is aangebroken. We hadden al eerder besloten om vandaag niet naar de Blue Mountains te gaan, maar om nog een dag in Sydney te verblijven. We hebben hier nog niet alles gezien en redeneren dat we in Nieuw-Zeeland nog genoeg van de natuur zullen zien. Bovendien gaan we vanavond naar “Abba” in de Concert Hall van het Opera House.

De dag begint met een bezoek aan de Tower Eye. Met zijn 250 meter het hoogste punt in Sydney. Er staat een lange rij voor de kassa’s en nadat we een kaartje hebben gekocht moeten we eerst nog vijf minuten naar een niet al te spannende 4D show kijken over een papegaai die over Sydney heen vliegt. We mogen eindelijk in kleine groepjes met de lift naar boven. Het uitzicht is hier werkelijk fantastisch – je kunt rondom 60 km ver kijken. In het westen zien we de Sydney Harbour tot aan de zee bij Manly, in het zuiden zien we het vliegveld en de Blue Mountains, in het oosten Darling Harbour en in het noorden zien we de Harbour Bridge en Opera House – nu eens van boven. Op de toren staat ook de hoogste brievenbus van het zuidelijk halfrond die echt gelicht wordt.

Nadat we met de liften weer naar beneden zijn gegaan, lopen we nog even langs de kledingwinkels in het complex en de straten eromheen. Babs past nog een jurkje, maar koopt het niet. Via de Market Street komen we in Hyde Park. Hier waren we deze zomer ook al geweest, maar dan in London. Langs St. Mary’s Cathedral en Art Gallery Road komen we bij de ingang van de Royal Botanic Gardens. We kopen een broodje en een koffie voordat we de botanische tuinen in gaan. We zijn hier al kort eerder geweest, maar deze kant van de tuinen is nog onbekend terrein. We lopen langs vreemde planten, bomen en vogels richting Mrs Macquaries Chair. Deze stoel is in 1816 uit de rotsen gehakt op verzoek van de gouveneursvrouw (Mrs. Macquaries), die hier dagelijks naar toe wandelde en van het uitzicht genoot. De stoel kijkt uit over de Harbour richting de zee. Aan de andere kant van de landtong waar we op staan is een prachtig uitzicht (daar gaan we weer) op het Opera House en daar achter de Harbour Bridge. Langs het water van de Farm Cove lopen we richting het Opera House. We komen nog langs een Queensland bottle-tree (Brachychiton rupestris) – een boom met een grote bol als stam. In deze bol zit water wat de aboriginals ook als drinkwater gebruikten. Verderop staat een boom met roze bloemen en besjes, die door een een hele zwerm kleurige regenbooglori’s wordt kaalgeplukt.

Bij het Opera House aangekomen halen we de kaartjes die we eerder deze week besteld hebben. We gaan wat eten op de oostkade van Circular Key. Hit trekt in de wc een lange broek en nette schoenen aan (Babs zag er al Opera-House-waardig uit) en we gaan op weg naar de voorstelling. Van binnen ziet het Opera House er ook erg mooi uit, veel hout en licht. De concertzaal is erg groot, met een langwerpige omhooglopende zaal en lodges aan de zijkanten. De laatste lodges staan op het podium en kijken van de zijkant op het podium – wat niet al te groot is. Het plafond bevat lampen die er uitzien als omkastingen van speakers (boxen).

Het optreden van de twee Zweedse dames (First Aid Kit) was een kruising tussen Alanis Morisette, Ilse de Lange en een vleugje Kelly Family. De meisjes zijn nog jong, fan van Johnny Cash en Paul Simon. Ze zijn bekend geworden via YouTube en kunnen nauwelijks geloven dat ze hier optreden. Het hoogtepunt was een nummer dat ze onversterkt -zonder microfoon- zongen, wat heel goed kan met de akoestiek van deze zaal.

Na de voorstelling kijken we nog één keer om naar de Harbour en pakken de trein naar het hotel. Morgen vliegen we weer verder…